Michael Vanthourenhout nuanceert progressie: “Ik rijd niet plots vijf per uur rapper”
© Cor Vos
Nico Dick
zaterdag 5 december 2020 om 18:15

Michael Vanthourenhout nuanceert progressie: “Ik rijd niet plots vijf per uur rapper”

Interview Dé veldrijder van de laatste twee weken is Michael Vanthourenhout, met zeges in Merksplas en Tábor. “Zonder die lekke band won ik ook in Kortrijk”, voegt hij fijntjes toe. Toch blijft de West-Vlaming bescheiden. “Ik rijd niet plots vijf per uur rapper. Alleen vielen in Merksplas de puzzelstukken in elkaar. Dat gaf een mentale boost en die heb ik meegenomen naar Kortrijk en Tábor.”

Om een wat completer beeld van de West-Vlaming te schetsen, keren we terug naar de herfst van 2007. Zijn acht jaar oudere broer Dieter heeft net de overstap gemaakt naar de profs, neef Sven rijdt al een paar jaar rond als beroepsrenner. De familie Vanthourenhout ademt koers en dat inspireert ook de kleine Michael. Ooit hoopt hij in hun voetsporen te treden. Het is in een lokale cross in Eernegem dat we de toen bijzonder tengere wittekop voor het eerst aan het werk zien.

Ook al valt de bezetting van het deelnemersveld wat tegen (Gianni Vermeersch was de enige ‘grote naam’), Vanthourenhout mag met een derde plaats op het podium, na Vermeersch en ene James Ysenbaert. Maar Michael haalt in die beginjaren lang niet overal de top drie, integendeel. Het zou nog drie jaar duren voor hij ook internationaal van zich laat spreken. Technisch zat het dan al goed, maar vooral het gebrek aan kracht in dat frêle lijf speelt hem parten.

Speelvogel
Pas als tweedejaars junior haakt Michael Vanthourenhout zijn wagonnetje aan bij de toppers. Hij wint in 2010 een voorprogramma van de Wereldbeker in het Tsjechische Pilzen en laat ook in eigen land een aantal mooie resultaten optekenen, waarna hij wordt geselecteerd voor het WK in Sankt Wendel. Daar wordt hij fraai zesde, in het zog van leeftijdsgenoot Laurens Sweeck. Minpuntje: de kleine West-Vlaming blijkt een geweldige speelvogel te zijn. Hard trainen is iets minder zijn ding. “Onze Michael durft al eens een training overslaan”, sprak broer Dieter uit de biecht.

Behendigheid was van kindsbeen af een troef – Foto: Cor Vos ©2011

Vanthourenhout lacht als we hem vandaag met de uitspraak van zijn broer confronteren. “Dat was vroeger. Toen moest het allemaal plezant zijn. Maar die knop heb ik al even omgedraaid. Laat me zeggen dat ik de laatste drie, vier jaar écht als prof leef. Ik voer de opdrachten van mijn coach tot in detail uit. Ook op training. En toch heb ik er nog behoefte aan om af en toe eens die focus los te laten. Maar ik besef dat ik het anders niet red tegen de wereldtop.”

Nu, dat speelse in Vanthourenhout had ook een positieve kant. Het betekende dat er nog veel progressie mogelijk was. Als derdejaars belofte breekt hij helemaal door in zijn categorie. In de allereerste Wereldbeker van het seizoen (oktober 2013) klopt hij in Valkenburg de – weliswaar een jaar jongere – Wout van Aert en Mathieu van der Poel, die net de overstap van de junioren had gemaakt. We weten ondertussen hoe hoog we dat duo inschatten.

Wereldkampioen
Drie weken later wordt Vanthourenhout ook Europees kampioen in Mlada Boleslav. In de Tsjechische modder neemt hij opnieuw de maat van Van der Poel (2de) en Van Aert (4de). En nog een jaar later volgt de ultieme bekroning van zijn beloftenperiode, wanneer hij zich in Tábor tot wereldkampioen kroont. Van der Poel en Van Aert zijn dan al overgestapt naar de profs. De reuzenstappen die dat duo zette, hebben we nooit gezien bij de West-Vlaming, maar op eigen tempo groeide ook hij door tot een volwaardige prof.

Op het podium in Valkenburg. Een beeld dat je maar beter kan koesteren – foto: Cor Vos © 2013

Die eerste seizoenen bij de eliterenners krijgt Vanthourenhout van zijn ploeg niet de minste druk. Klaas Vantornout en Kevin Pauwels zijn de uitgesproken kopmannen, Vanthourenhout mag in de schaduw opereren. Niettemin eindigt hij een paar keer op het podium en wint hij de Parkcross in Maldegem. Ook de daaropvolgende jaren scharrelt Michael her en der een succesje mee, promoveert tot schaduwkopman, maar de grote overwinningen komen in eerste instantie van Pauwels en Vantornout en sinds vorig jaar ook van Eli Iserbyt en Laurens Sweeck.

Michael profileert zich tussendoor als waardevolle ploegmaat, maar zelf een klassementscross winnen zit er niet in. Toch blijft Jurgen Mettepenningen, teammanager bij Pauwels Sauzen-Bingoal, hem bij elke seizoensstart tot zijn kopmannen rekenen. Ook naar de media toe. Maar de carrière van de wittekop van weleer kabbelt verder, zonder uitschieters. Tot hij anderhalve week geleden, in zijn zesde jaar als prof, plots twee klassementscrossen in een week tijd op zijn naam schrijft: de Superprestigemanche in Merksplas én de Wereldbeker in Tábor.

Wat is er de voorbije weken met jou gebeurd, Michael?
“Niets speciaal, eigenlijk. Ik voel mij nu niet plots zoveel sterker rondfietsen dan de voorbije jaren. Ik deed altijd al mee voor het podium, af en toe eens voor winst, maar het lukte me tot dusver nog niet. Ik denk dat het vooral een mentale kwestie is. Ik kreeg de laatste weken steeds meer het gevoel dat ik kon winnen. Misschien kwam de kentering er wel op het EK in Rosmalen. Ook in Leuven (derde, red) ging het voortreffelijk. In Merksplas was het dan toch prijs. Dat gaf een mentale boost en dat heb ik meegenomen naar de volgende wedstrijden.”

Ben je conditioneel echt niet sterker geworden? Wat vertelden de conditionele testen jou?
“Die waren allemaal in dezelfde lijn als vroeger. Ik kan zelf ook niet verzinnen wat er aan de basis ligt van die plotse progressie. Het enige verschil is dat we deze zomer door de coronacrisis minder wedstrijden reden, waardoor ik langere trainingen inlaste. Misschien is mijn basis iets breder? Maar dat viel in elk geval niet te zien in de eerste maand van dit seizoen, want toen liep het net minder.”

“Al had dat ook een oorzaak, denk ik. In tegenstelling tot de voorbije jaren konden we – ook door Covid-19- onze voorziene teamstage in de Ardennen niet afwerken. Daar trainen we normaal zeer crossgericht. Het zou kunnen dat ik dat crossgevoel wat miste. Maar ik heb niet gepanikeerd en ben blijven werken zoals gepland. Beetje bij beetje haalde ik weer een degelijk niveau.”

Je bent ongetwijfeld ook een jaartje ouder en sterker in vergelijking met 2019?
“Dat kan een procentje schelen, ja. Ik heb iets meer aan kracht gewonnen, al moet ik daar op training bijzonder voorzichtig mee zijn. Als ik teveel in de fitness aan de slag ga, krijg ik te snel last van pijnlijke knieën. Maar beetje bij beetje probeer ik dat weg te werken.”

Vanthourenhout aan het werk in Tábor – foto: Cor Vos © 2020

“Volgens mij is het gewoon zo dat ik in Merksplas plots het gevoel kreeg dat ik kon winnen. Dat gaf me extra vertrouwen en ik kon het afmaken. Reken daar de factor geluk bij. En het parcours dat me op het lijf geschreven was. Eigenlijk vielen die dag alle puzzelstukken in elkaar. Ik denk dat dat het grootste verschil is. En met die zege en dat gevoel in het achterhoofd ben ik naar Kortrijk en Tábor afgereisd. Maar laten we vooral relativeren, dit is een momentopname van anderhalve week.”

Waarmee je bedoelt?
“Dat ik hier niet ga vertellen dat ik straks ook Van der Poel of Van Aert in topvorm ga kloppen. Die zijn zo extreem getalenteerd.. Ik weet ook niet of ik nu aan de top van mijn kunnen zit, of er nog iets bij kan de komende maand. Nu moet onze ploeg het hebben van de aanval. Maar misschien legt Mathieu Van der Poel eind december het tempo zo hoog dat we niet eens kunnen aanvallen.”

Nog even over jullie ploegtactiek. Eli Iserbyt reed na driekwart wedstrijd naar jou toe… 
“Ik kan en zal Eli niets verwijten. Hij kwam alleen, dus het kan. Al sloeg het wel even op mijn benen toen hij zo snel terugkwam. Je kan achteraf echter zeggen dat het zelfs een voordeel was: we werkten samen en konden zo de rest afhouden. En het draaide goed uit voor mij.”

“Anderzijds, in zijn plaats had ik wellicht iets langer gewacht en voor de tweede plaats gegaan eenmaal hij helemaal buiten schot was. Maar dat is nu eenmaal het verschil tussen Eli Iserbyt en Michael Vanthourenhout, denk ik. Eli is iets meer kopman dan ik. Hij heeft ook al zoveel meer bewezen, zowel vorige winter als tijdens deze eerste seizoenshelft.”

Slotvraagje: werk jij samen met een mental coach?
“Wat zou ik daar mee moeten? Ik koers altijd om te winnen. Als er iemand beter is, wordt dat moeilijk. De laatste wedstrijden had ik het gevoel dat ik de betere was en kan dat wel. Ik vrees dat er geen mental coach bestaat die mij zo’n boost kan geven.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.