UCI-topman Peter Van den Abeele denkt over nieuwe invulling Wereldbeker: “Misschien moeten we het hard spelen”
foto: Cor Vos
Niels Bastiaens
vrijdag 12 januari 2024 om 21:00

UCI-topman Peter Van den Abeele denkt over nieuwe invulling Wereldbeker: “Misschien moeten we het hard spelen”

Interview Verschillende malen per seizoen is de Wereldbeker veldrijden een punt van discussie, en dat was de afgelopen periode niet anders. Een kleine maand voor het WK veldrijden, liggen alle gesprekken over de nieuwe invulling van de Wereldbeker nog open. Dat zegt Directeur Sport bij de UCI, Peter Van den Abeele, in een open gesprek met WielerFlits.

De nieuwe edtie van RIDE Magazine is nu verkrijgbaar! Onze nieuwe 188 pagina’s dikke voorjaars-editie staat vol met schitterende wielerverhalen over o.a. Mathieu van der Poel, Lotte Kopecky, Demi Vollering, Sepp Kuss en Matej Mohoric. Verzeker je van jouw exemplaar en bestel hem nu online voor slechts € 9,95. Wil je RIDE extra voordelig ontvangen? Neem dan nu een abonnement en ontvang 20% korting!

Beluister vanaf 1:05 de WielerFlits Podcast over de uitspraken van Van den Abeele.


Het was Van den Abeele zelf die midden november aan de alarmbel trok, vanwege de geringe interesse bij de renners voor de Wereldbeker, die door de UCI en Flanders Classics wordt ingericht. Van den Abeele zag leider Lars van der Haar zijn ongenoegen uiten over het drukke schema, en Thibau Nys de Superprestige in Niel verkiezen boven de Wereldbeker in het nabijgelegen Dendermonde, een dag later. “Ik heb respect voor renners die ervoor kiezen om rust te nemen”, klonk het toen. “Maar de Wereldbeker benadelen voor een ander klassement? Als de Wereldbeker als een speeltje wordt gezien, dan zitten we met een probleem.”

Toen de UCI-voorzitter, David Lappartient, even later met een nog forser statement kwam bij de collega’s van DirectVélo, was het hek helemaal van de dam. “Als een crosser de voorkeur geeft aan een nationale wedstrijd terwijl er een Wereldbeker is, dan rijdt hij de volgende Wereldbeker en dus ook het WK veldrijden niet. De Wereldbeker is geen competitie waar je kan kiezen wat je wil rijden”, pleitte de UCI-baas voor striktere regels. Iets waar renners en teams niet mee opgezet waren. Onder andere ploegmanagers Sven Nys en Jurgen Mettepenningen vroegen om de veertien manches in te krimpen.

De vraag die wij ons stellen, een maand voor het WK. Wordt de Wereldbeker in seizoen 2024-2025 kleiner?
“Voor mij is het duidelijk dat de rechten in handen van Flanders Classics liggen. Zij hebben een bedrag geïnvesteerd, dat samenhangt met die veertien manches. Als er dan beslist zou worden om minder manches te doen, dan moet je eerst met hen over het financiële plaatje praten. En daar zijn we momenteel mee bezig. Eerst moeten we bepalen hoeveel manches er effectief zullen zijn: tien, elf, twaalf? Dat zien we wel. En dan kunnen we pas de kalender maken, want de grootste prioriteit blijft de Wereldbeker. Voorlopig liggen alleen de data van het EK, nationale kampioenschappen en het WK vast. Al de rest is nog in te vullen.”

Als ik tien, elf en twaalf hoor, dan lijkt het mij vast te liggen dat er zal worden gesnoeid in het aantal manches. Was het dan een mislukte zet van de UCI om naar zestien, en later veertien, manches te gaan?
“Nee, nee, absoluut niet. Het is gewoon zo dat de tijden veranderen. Vroeger reed iedereen een volledig crossseizoen, en kwamen die mannen bijna niet op de weg of in andere disciplines in actie. Maar die kleine crossertjes van enkele jaren geleden zijn nu de toppers op de weg geworden. Dan moeten we er toch voor zorgen dat we die mannen opportuniteiten geven om te blijven crossen. Dat is een nieuwe situatie, die wij enkele jaren terug onmogelijk konden voorzien.”

Steeds meer wegrenners kleuren de cross – foto: Cor Vos

Zijn jullie in gesprek gegaan met de renners en de ploegen, zoals na de uitspraken van Lappartient gevraagd werd?
“Er zijn altijd renners die ons persoonlijk contacteren. Ik ben ook met bepaalde renners rechtstreeks in debat gegaan. Maar meestal gebeuren die gesprekken met de ploegleiders. Iedereen heeft een bepaalde mening, maar op het einde van de rit is het aan ons om samen met Flanders Classics te filteren. Normaliter wordt de nieuwe kalender altijd bekendgemaakt op het WK. Dat zal nu in Tábor niet het geval zijn. We zullen daar vooral moeten debatteren over het aantal manches.”

Naar welk aantal streven jullie?
“Tja, wat is het ideale aantal? Ik weet het niet, tussen de tien en twaalf, denk ik. Maar toen er een paar seizoenen geleden amper zes manches waren – waarvan drie in België en twee in Nederland – kwam er ook kritiek. Op een gegeven moment hadden we geen partners meer met de Wereldbeker. We hebben er toen alles aan gedaan om het klassement te laten opleven en er het opnieuw het meest prestigieuze klassement van te maken. Maar plotseling waren er te veel manches, volgens velen ook niet goed.”

U spreekt over het meest prestigieuze klassement. Er zijn weinig renners die de Wereldbeker op dit moment op die manier zien. Hoe gaat u dat veranderen?
“Er is maar één oplossing nodig: de kalender. Elke manche organiseren op een zondag was daarin een eerste stap. Tenslotte, wij als UCI, bepalen de kalender van A tot Z. Niemand heeft het recht op een bepaalde datum en de UCI kan altijd de kalender herschikken zoals zij wil. Wij hebben altijd geprobeerd om de kerk in het midden te houden. Maar dan blijf je toch nog altijd de kritiek hebben van: dit of dat is niet goed. Misschien moeten we het eens hard spelen, zal het dan wél goed zijn?”

Dan bedoelt u: geen andere wedstrijden meer toelaten in de desbetreffende Wereldbeker-weekends?
“Dat kan, ja. Dat is een mogelijkheid die zou kunnen, ja.”

Maar dan gaat er nog meer kritiek komen. Verplichten of verbieden, zoals de uitspraken van Lappartient over het uitsluiten van renners op een WK, komen vaak hard aan bij de andere partijen.
“Absoluut. Daarom heb ik het ook over de kalender. Je moet eigenlijk geen strikte reglementering maken. Je kunt alles regelen, enkel en alleen met de invulling van de kalender. Maar is dat wat iedereen wil? Dat denk ik ook niet. Ik begrijp soms de renners niet goed. Zeker de uitleg van Lars van der Haar. Die was in zijn uitspraken vaak zeer anti-Wereldbeker. Wat moeten we dan doen? Een gebalde Wereldbeker met elke zaterdag en zondag een manche, van midden december tot eind januari? Dat kan ook.”

Lars van der Haar uitte zijn ongenoegen over de Wereldbeker – foto: Cor Vos

Oplossingen genoeg, zo lijkt het.
“Goh, ik heb veel ideeën, maar ik ben ook niet alleen. Ik moet alles ook uitleggen aan het comité directeur van de UCI. Waarom is dit mogelijk? Waarom zouden we het zo doen? Maar dat ga ik nu nog niet bekendmaken. Als ze het al in de media lezen, dan komt er niets van in huis.”

Vindt u de kritiek van de renners en ploegen vervelend?
“Tuurlijk, maar dat is altijd zo geweest in de cyclocross. De cross is een heel interessante en mooie sport. Telegeniek, leuk voor de toeschouwers, compact. Toch zijn er in dat kleine wereldje altijd mensen die hun opinie proberen mee te geven. Vaak zonder gefundeerde argumenten. Dat is frustrerend. Als je dan later samen aan tafel zit met diezelfde mensen, dan zeggen ze: maar dat was zo toch niet bedoeld. Maar intussen escaleert de boel wel in de media.”

U vindt dat de perceptie te veel anti-UCI gekeerd is?
“Altijd. Een internationale federatie is als een regering. Niemand houdt van een regering. Bij ons is dat net hetzelfde, maar zonder UCI heb je geen wielersport. Wij en Flanders Classics willen ook het beste voor de sport. Als je ziet welke energie Flanders Classics in de Wereldbeker steekt: dat is écht high level. Alles ziet er dankzij hen echt professioneel uit. En dat kost ook iets, waardoor het ook voor hen frustrerend is om die negatieve kritiek te lezen. Iedereen kan best hand in hand samenwerken en de sport mooier maken. Maar soms lijkt het alsof de mensen dat niet willen in de cross.”

Waar ligt volgens u het grootste pijnpunt in die hele discussie?
“Eigenlijk is de sport hier in Vlaanderen zo groot en zo verankerd, dat het voor toppers te makkelijk is geworden. Je moet je bijna niet verplaatsen. Je kunt als renner in onze contreien ’s morgens om 10.00 uur vertrekken. Je rijdt naar een Wereldbeker in België of in Nederland, en ‘s avonds zit je alweer thuis in de zetel. Dat is altijd het ongelukkige ongemak geweest van de Wereldbeker cyclocross.”

Pleiten jullie dan juist voor minder of meer spreiding tussen verschillende landen en regio’s?
“De spreiding is voor ons belangrijk. Daarom hebben wij ook altijd geopperd om de manches in Verenigde Staten te laten doorgaan. Maar ook daar is altijd kritiek op geweest. Dus misschien moeten we daar onze tactiek gaan veranderen. Ik weet het niet. Dat zijn zaken die we bespreken bij Flanders Classics. Kan één Wereldbeker overleven in Amerika? Twee is altijd beter.”

De cross in Benidorm was een succes volgens Van den Abeele – foto: Cor Vos

Is het opportuun om te organiseren in regio’s waar de sport niet leeft?
“Ik vind dat de Wereldbeker ook veel internationale succesverhalen heeft. Benidorm, Dublin: allemaal mooie bewijzen dat de cyclocross leeft, ook in het buitenland. De moeilijkheidsgraad ligt juist bij de renners naar daar te krijgen, en dan zonder het geklaag van: ja, nu moeten we terugreizen. Als je de Wereldbeker mountainbike bekijkt: dit jaar begint die in Brazilië. Later kom je dan terug naar Europa en op het einde van het seizoen ga je naar de Verenigde Staten. Daar doen drie continenten mee, zonder geklaag.”

Moet die Wereldbeker als voorbeeld dienen?
“Daar zijn we nog niet uit. Maar wat we zien: in het mountainbiken gaan alle toppers wél naar alle manches. Nochtans is het prijzengeld en startgeld niet te vergelijken met de cross. In het mountainbiken gaat het over peanuts, terwijl er in de cross op dit moment echt veel geld te verdienen is. Zeker bij de dames. Daar zie je ook een internationaal deelnemersveld. Het is bij de mannen dat het probleem ligt, maar daarop kunnen we ook anticiperen. Het is overduidelijk dat Hulst een succesverhaal is, net zoals Hoogerheide. Roubaix en Liévin waren dat ook. Die manches dichtbij de grenzen gaan ook een belangrijk deel blijven uitmaken van de Wereldbeker.”

De ambities waren nochtans groot. New York, Johannesburg, Londen, München werden niet zo lang geleden als potentiële locaties genoemd.
“Citymarketing blijft een belangrijke factor waar we op willen inspelen. In Engeland zijn er een aantal steden die graag willen instappen. Een tof voorbeeld zijn de organisatoren van het Glasgow-WK. Die waren ontgoocheld dat veldrijden geen deel uitmaakte van het Super-WK, en zijn in de toekomst wel geïnteresseerd om een veldrit te organiseren. De lijst van kandidaten bij Flanders Classics is best lang, maar nogmaals, de definitieve visie wordt pas op het WK uitgewerkt.”


Beluister vanaf 1:05 de WielerFlits Podcast over de uitspraken van Van den Abeele.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.