Wout van Aert en Tim Merlier (deel I): “Een hele carrière in dezelfde ploeg, dat is utopisch”
© Gregory Van Gansen
maandag 7 oktober 2019 om 18:00

Wout van Aert en Tim Merlier (deel I): “Een hele carrière in dezelfde ploeg, dat is utopisch”

Interview Wout van Aert en Tim Merlier hebben minstens een aantal dingen gemeen. Allebei veldrijders van opleiding. Vier jaar lang ploegmaats. Best friends ook. En sinds deze zomer: allebei Belgisch kampioen… op de weg. WielerFlits bracht de twee samen voor een openhartig gesprek. Hieronder leest u deel I. Morgen deel II.


Tim Merlier: “Mijn slechtste ervaring ooit met Wout, dat was er eentje op sportief vlak. Een paar jaar geleden, tijdens de avondcross in Diegem. Wout had kettingproblemen en moest te voet verder. Net toen ik hem op de schuine kant naast het voetbalveld inhaalde, schoof hij weg. Ik kon hem niet meer ontwijken en reed hem los overhoop. Live op tv. Ik kon wel door de grond zakken van schaamte. Ik zag het al voor mij in de kranten: ‘Knecht rijdt kopman overhoop’. Aan de materiaalpost wachtte ik hem op om hem toch nog een minuutje of zo op sleeptouw te kunnen nemen. Ik heb nog nooit zoveel schuldgevoelens gehad.”

Wout van Aert: “Nu je het zegt: ik heb daar toen amper bij stilgestaan, maar ik vond het al vreemd dat ik jou zo snel inhaalde na die fietswissel. Geweldige ploegmaat was jij.”

Voor de lezers die jullie voorgeschiedenis niet kennen. Hoe lang zijn jullie al vrienden?

Wout: “In 2015 werden we ploegmaats bij Vastgoedservice-Golden Palace. Tim kwam in de zomer over van Sunweb-Napoleon Games.”

Tim: “In de Omloop Het Nieuwsblad U23 zaten we meteen samen in de kopgroep. Na afloop in de kleedkamer vertelde hij over zijn stageplannen. De ploeg ging op stage naar de Vogezen, maar Wout wilde daar een vijftal dagen eerder al gaan trainen. Ik ben meegegaan.”

Wout: “Het klikte meteen. Het viel snel op dat we allebei honderd procent voor onze sport leven. En Tim is op de kamer geen slordige jongen. Rustig van aard. Dat hielp ook.”

Tim: “We pasten ons gemakkelijk aan elkaar aan. Wout had een training van zes uur gepland terwijl ik die dag slechts drie uur moest fietsen. Toch reed ik toen mee met hem. In de wielen weliswaar. Omgekeerd gebeurde hetzelfde. Toen ik op de rustdag toch een doorgedreven training moest doen van een tweetal uur, vergezelde Wout mij ook.”

Wout: “En we konden elkaar verdragen. Als je lang met iemand samen op de kamer ligt, is het geen uitzondering dat je na zeven dagen – ook al schiet je goed op – toch blij bent dat het achter de rug is. Er zijn altijd van die kleine dingen waar je je aan ergert. Bij Tim heb ik dat gevoel nooit gehad.”

Daarnaast was er ook sportief een match. Tim zijn start was een meerwaarde voor jou, Wout.

Wout: “Tim kan in het veldrijden wel meer dan goed starten. Maar dat is echt wel zijn specialiteit, ja. Zeker in de crossen die er echt toe doen, zoals een WK, wil je dat alles perfect verloopt. Als je dan aan Tim vraagt om als eerste de eerste bocht in te gaan, dan weet je dat dat ook gebeurt. Dat geeft vertrouwen. Het is een van die puzzelstukjes die moet kloppen.”

Tim: “Ik had daar op mijn beurt voldoening van. Maar niet alleen van die starts. Ik herinner me een cross in Loenhout waar Mathieu (Van der Poel, red) snel wegreed. Achter hem troepte het samen met een man of vijf, zes. Eenmaal op de weg ben ik onmiddellijk naar de kop gegaan en beginnen rijden. Zoiets geeft voldoening. Ook al haalde ik die dag zelf geen resultaat.”

Heb je je dikwijls opgeofferd ten koste van je eigen resultaat?

Tim: “Niet elke week. En ook: eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat je als crosser meestal toch op je plaats terechtkomt. Ja, toch?”

Wout: “Onderschat dat niet. Als je zo op die start gefocust bent zoals jij, dan ben je toch een stuk minder bezig met wat daarna volgt. Dan moet je sowieso even schakelen en dat kost wel wat tijd en plaatsen denk ik. Maar voor zover je in het veldrijden een ideale ploegmaat kan hebben, dan was Tim die voor de volle honderd procent.”

Tim: “Dat zit ook in mijn natuur. Als ik vroeger (toen nog bij Sunweb-Napoleon Games, red) voelde dat Kevin Pauwels beter was, dan kon ik mij daar ook gemakkelijk bij neerleggen om te helpen. De dankbaarheid compenseert veel. Zoals bij die wereldtitels van Wout. Hoe klein mijn aandeel ook – alleen de start – het gaf telkens weer een goed gevoel.”

Antwerpen – © Gregory Van Gansen

In september vorig jaar scheidden jullie wegen. Hebben jullie daar lang bij stilgestaan?

Wout: “Toch wel! Al speelde dat vorige winter nog niet zo een grote rol. Ik was toen een individuele renner en kon doen wat ik wou. Tim veranderde ook van ploeg, dus we waren vrij om samen op stage te gaan. Ook de verkenningen van de wedstrijden bleven we samen doen. De grootste verandering kwam pas vorige zomer, toen we allebei in een nieuwe, sterke ploeg zijn terechtgekomen.”

Tim: “Vooraleer ik tot een overeenkomst kwam met Creafin-TÜV SÜD, het team waar ik vanaf 1 januari tot het einde van het veldritseizoen voor uitkwam, heb ik wel een paar keer met Wout overlegd. Ik vond zijn mening er toe doen, ja.”

Wout: “Een extra opinie kan nooit kwaad.”

Tim: “Ik had een aantal aanbiedingen. Nick Nuyens kon – of wilde, dat weet ik niet – toen geen voorstel doen. En ik kon niet blijven wachten. Dat mijn broer Braam toen als prof mee kon naar Creafin, gaf de doorslag.”

Eigenlijk hebben jullie vorige zomer allebei een puur individuele keuze gemaakt?

Tim: “Klopt helemaal.”

Wout: “We wisten ook dat dat niets zou veranderen aan onze vriendschap. Het is ook utopisch te denken dat je heel je carrière voor hetzelfde team kan rijden. Dat lukt gewoon niet.”

Viel het emotioneel zwaar?

Wout: “Niet te melig doen, alsjeblief.”

Tim: “Toen Wout uiteindelijk brak met Nick, besefte ik wel dat onze wegen op dat moment scheidden en dat zorgde toch even voor twijfels. Heb ik wel de juiste keuze gemaakt? Ik zette een stapje terug: van ProContinentaal (Veranda’s Willems-Crelan) naar continentaal. Zeker in de zomer zou dat toch een verschil maken.”

Wout: “Ik was vooral blij dat – onmiddellijk na de breuk – Tim ook naar de Verenigde Staten afreisde voor de twee wereldbekermanches. Dat ik er ginder niet alleen voor stond. Maar als er sprake was van gemis, dan was dat deze zomer op de weg. We hebben elkaar altijd goed begrepen tijdens de koers. Tim werkte voor mij, maar als er gesprint moest worden, trok ik aan voor hem.”

Het is nooit een optie geweest om ploegmaats te blijven?

Wout: “Ik had dat graag gewild. Maar het was nooit aan de orde. Toen Tim de beslissing had genomen om te veranderen, was er van Jumbo-Visma nog niet echt sprake. Maar als je ziet hoe hij zich nu ontwikkelt als sprinter, dan had ik hem uiteraard graag in ons team gehad. Er zijn wel meer WorldTourteams die Tim Merlier op hun verlanglijstje hebben staan, denk ik.”

Hij is uitgerekend ploegmaat geworden van je grootste concurrent in het veld…

Wout (lacht): “Dat voelde in eerste instantie een beetje vreemd, moet ik bekennen. Maar ik ben – en dat meen ik oprecht – vooral blij dat hij goed terechtgekomen is. Geef toe: Corendon-Circus is een ploeg die bijzonder goed draait. Waar alles prima geregeld is. En dat is wat Tim ook verdient. Je ziet trouwens onmiddellijk wat dat met hem als renner doet. Dus om op je vraag te antwoorden: ik ben meer blij dan lastig dat hij bij Mathieu in de ploeg rijdt.”

Tim: “En als het van mij afhangt, blijf ik daar ook. Momenteel praten we om mijn contract open te breken en te verlengen. Ik rijd trouwens een ander programma dan Mathieu. We hebben ondertussen nog maar in één wedstrijd samen aan de start gestaan.”

Antwerpen – © Gregory Van Gansen

Is jullie contact ondertussen niet verwaterd?

Tim: “Het is ook niet zo dat we elkaar de voorbije jaren elke dag belden of dat we elkaars deur plat liepen. We waren vooral veel samen op wedstrijddagen en stages. Maar het contact dat we daarnaast hadden, is er nog altijd en dat zal zo blijven.”

Jullie hebben sinds deze zomer nog één ding extra gemeen. Tim, jij krijgt nu ook de vraag: ‘Moet je niet stoppen met veldrijden en alles op de weg zetten?’

Tim: “Ik ondervind inderdaad aan den lijve hoe lastig dat de voorbije twee jaar voor Wout geweest is. Ook ik moet dat nu uitleggen. Mijn antwoord is hetzelfde: zo lang ik het kán combineren, combineer ik het. Moest het deze winter nu even slecht gaan als vorig crossseizoen, dan kan het altijd nog zijn dat ik het geweer van schouder verander. Maar daar ga ik niet vanuit. Liever crossen, dan in de winter drie, vier weken naar Calpe om te trainen. Trouwens, wie zegt dat ik daar beter zou van worden? Kijk naar Wout. Hij heeft een hele winter gecrost. Ik had deze zomer niet het gevoel dat hij er slechter van geworden is.”

Wout: “Ah, dat is ook een domme redenering. Wie heeft eigenlijk ooit verzonnen dat je in de zomer beter bent als je in de winter niet crost?”

Er is ons altijd verteld dat je in de winter de conditie moet opbouwen met lange duurtrainingen…

Wout: “Het is niet dat wij niet trainen in de winter. Wij doen ook veel uren. Wel belangrijk is het inlassen van rustperiodes tussendoor. En oké, een winter van 40 of 45 crossen, dat is inderdaad niet haalbaar. Maar de combinatie is perfect te maken. Ik ben ook niet het enige bewijs, hé. Kijk naar Mathieu, Gianni (Vermeersch, red), Tim. Wie er zijn zinnen op zet, rijdt resultaten. Je mag alleen je rustperiodes niet verwaarlozen.”

Wout (op dreef): “Dat was trouwens ook mijn plan voor deze winter. Iets minder crossen, niet meer op klassementen focussen, maar een programma afwerken met wedstrijden die me goed liggen. En na het WK de knop opnieuw omdraaien.”

Wout, welke raad geef jij Tim mee met wat jij ondertussen hebt ervaren?

Wout: “Dat hij moet verder doen zoals hij bezig is! Het is alleen jammer dat hij deze winter commentaar gaat krijgen. Ik hoor het al. ‘Tim Merlier kan maar vijfde worden in het veld, terwijl hij op de weg zoveel kan winnen.’ Maar dat is kortzichtig. Veldrijden is een andere discipline. Hij moet in allebei de disciplines aparte doelen stellen en zich van de buitenwereld zo weinig mogelijk aantrekken. En in zijn plaats – maar wie ben ik? – zou ik na het WK de knop omdraaien en focussen op de klassiekers waarin hij goed uit de voeten kan. Dan denk ik aan Kuurne-Brussel-Kuurne, Gent-Wevelgem, …”

Tim: “Die twee staan zeker op mijn verlanglijstje. De klassiekers waarin de bergzone iets verder van de finish ligt. Dwars door Vlaanderen is ook zo eentje. Als het samenloopt in de finale..”

Wout: “Hij mag zichzelf vooral niet onderschatten. Ik heb de voorbije weken een aantal wedstrijden op tv gevolgd. Het viel mij op dat Tim in al die koersen steevast goed gepositioneerd zat als het nodig was. Als hij dat nu kan, kan hij dat in de klassiekers ook. En hij heeft altijd zijn eindsprint achter de hand als krachtig wapen.”

Een goede sprinter is Tim Merlier al langer, maar is hij de voorbije zomer geëvolueerd als renner?

Wout: “En of. Daar is de Brussels Cycling Classic een goed voorbeeld van. Hij was er nog bij in dat uitgedund pelotonnetje. Jammer van de materiaalpech bij het inzetten van de sprint. Het BK is een ander voorbeeld. Om zo een sprint af te leveren, moet je fris zijn in de finale. Dat was hij.”

Tim: “Mijn sterkste prestatie leverde ik in de tweede rit in de Baloise Belgium Tour. Die etappe door de Vlaamse Ardennen met finish in Zottegem. Evenepoel won, maar dat ik daar nog kon meesprinten voor de tweede plaats, vond ik ferm van mezelf.”

Wout: “Dit komt ook niet uit de lucht vallen. Weet je nog, de Ronde van Denemarken vorig jaar? Ik moest in de vlakkere etappes vooraan  blijven omdat ik leider was. Twee keer dacht ik: ‘Tim, je zit veel te ver’. Maar telkens sprintte je nog 15 man voorbij en won. Toen wist ik al dat dat er ook kon uitkomen op een hoger niveau. Je klopt in de Elfstedenronde Jasper Philipsen en Fabio Jakobsen. Die laatste won dit jaar wel twee ritten in de Vuelta…”

Morgen, in deel II,  hebben we het over de – nieuwe – status van Tim Merlier in het peloton, over kopmanschap en leiderschap, over het omgaan met druk, … De twee kennen ook elkaars sterke en zwakke punten. En tot slot leggen we het duo een paar dilemma’s voor. 

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.