Tour 2023: Voorbeschouwing op het parcours – Via vijf gebergten van Bilbao naar Parijs
foto: Cor Vos
Jeen de Jong
vrijdag 30 juni 2023 om 07:00

Tour 2023: Voorbeschouwing op het parcours – Via vijf gebergten van Bilbao naar Parijs

Natuurlijk, de renners maken de koers. Maar je kan ze daar wel een handje bij helpen door een aantrekkelijk parcours uit te tekenen. De organisatie van de Tour de France lijkt daar dit jaar in te zijn geslaagd: de route van de komende editie heeft op papier genoeg te bieden. De ronde begint met twee lastige etappes in het Baskenland, gaat al vroeg de Pyreneeën in en doet vervolgens ook nog de vier andere gebergten van Frankrijk aan. WielerFlits gaat alle etappes bij langs.

De Tour de France 2023 kort samengevat

flag-fr 21 etappes
flag-fr 3.404 kilometer
flag-es Grand Départ in Bilbao
flag-fr Finish in Parijs
flag-fr Rustdagen op maandag 10 juli en maandag 17 juli
flag-fr 1 tijdrit
flag-fr 22,4 tijdritkilometers
flag-fr 4 aankomsten bergop
flag-fr 2 etappes langer dan 200 kilometer
flag-fr 14 etappes tussen de 150 en 200 kilometer lang
flag-fr 18 beklimmingen van vierde categorie
flag-fr 22 beklimmingen van derde categorie
flag-fr 11 beklimmingen van tweede categorie
flag-fr 14 beklimmingen van eerste categorie
flag-fr 6 beklimmingen van buitencategorie


Baskisch begin

De Tour de France begint dit jaar opnieuw buiten de Franse landgrenzen. Vorig jaar mocht Kopenhagen het Grand Départ organiseren, dit jaar gaat die eer naar Bilbao. De laatste keer dat de Tour in Spanje startte, was in 1992. Ook toen was het koersgekke Baskenland voor even het middelpunt van de wielerwereld. De Ronde van Frankrijk opende destijds met een proloog in San Sebastián, waar Miguel Indurain het eerste geel pakte.

In 2023 zijn niet zozeer tijdritkwaliteiten, maar vooral goede klimbenen nodig voor een knalstart. De Tour begint dit jaar namelijk met een pittige rit-in-lijn, met start én finish in Bilbao. Vanuit het vertrek gaat het gelijk omhoog en ook de rest van de 182 kilometer lange eerste etappe blijft het op en af gaan. Vooral de finale is lastig: in de laatste veertig kilometer staan drie gecategoriseerde beklimmingen op het menu. Bovendien loopt de slotkilometer omhoog met een gemiddeld stijgingspercentage van 5,4 procent. De sprinters hoeven zich geen illusies te maken.

Op de Jaizkibel in de Clásica San Sebastián 2022 – foto: Cor Vos

De tweede etappe begint in de hoofdstad van het Baskenland. Dat is niet Bilbao of San Sebastián, maar het in Nederland en België wat minder bekende Vitoria-Gasteiz. Vanaf deze plaats in het binnenland gaat het naar de Golf van Biskaje. Voordat de renners de kust bereiken, moeten ze nog wel enkele klimmetjes bedwingen. In de finale wacht dan nog de Jaizkibel, bekend van de Clásica San Sebastián. In San Sebastián is overigens ook de streep getrokken, na 209 kilometer. Daarmee is dit de langste rit van de Tour de France.

Op dag drie verlaat het peloton het Baskenland en wordt koers gezet naar Frankrijk. Na de start in Amorebieta-Etxano, zijn de eerste honderd kilometer behoorlijk heuvelachtig. Het tweede deel van de rit is gemakkelijker. Nadat de Spaans-Franse grens is overschreden – dit gebeurt met nog ruim vijftig kilometer voor de boeg –  komen de coureurs nog wel een helling tegen. De Côte de Saint-Pee-sur-Nivelle (3,9 kilometer à 3,1 procent) is geen benenbreker, maar de pure sprinters zullen er toch voor vrezen. De top ligt op negentien kilometer van de finish in Bayonne.

Al snel de Pyreneeën in

De derde etappe is nog een twijfelgeval, de vierde etappe zal voor de sprinters zijn. Tussen Dax en Nogaro komen de renners slechts één gecategoriseerde helling tegen. De Côte de Dému ligt weliswaar in de finale, maar veel stelt die klim niet voor. Het zal hoogstwaarschijnlijk dus tussen de snelle mannen gaan op het autocircuit van Paul Armagnac. Op dit circuit was Eddy Merckx ooit de beste in het Critérium des As, voor Freddy Maertens en Gerben Karstens. Wie treedt in de voetsporen van de Kannibaal?

De sprinters zullen hun kans in Nogaro maar wat graag willen grijpen, want de Tour trekt dit jaar al vroeg het hooggebergte in. Op woensdag staat namelijk de eerste Pyreneeënrit op het programma. De vijfde etappe gaat van start in Pau en voert de renners over de Col du Soudet (15,1 km aan 7%), de Col d’Ichère (4,4 km aan 6,2%) en de Col de Marie Blanque (9,2 km aan 7,6%). Na die laatste klim volgen nog achttien dalende kilometers. Geen aankomst bergop dus, maar klassementsrenners met een slechte dag kunnen hier al een flinke tik krijgen.

Majka won in 2015 in Cauterets – foto: Cor Vos

Een dag later moeten de favorieten helemaal met de billen bloot. Nu is de aankomst namelijk wel boven, op Cauterets-Cambasque. Tot Cauterets (waar Rafał Majka won in 2015) is die beklimming niet al te zwaar, maar in de laatste vijfeneenhalve kilometer stijgen 7,7% gemiddeld. Hier kunnen nog serieuze verschillen gemaakt worden. Zeker omdat de renners de Col d’Aspin en de Col de Tourmalet al in de poten hebben als ze beginnen aan de slotklim. Een echte Pyreneeënklassieker, deze zesde etappe.

Op naar de Puy de Dôme

In de zevende etappe zijn de sprinters vermoedelijk weer aan zet. De 169,9 kilometer lange rit, met start in Mont-de-Marsan en finish in Bordeaux, bevat namelijk nauwelijks hoogtemeters. Het is van 2010 geleden dat Bordeaux aankomstplaats was in de Ronde van Frankrijk. De zege ging toen naar Mark Cavendish, die zijn teller daarmee op veertien Touretappes zette. Pakt hij nu zijn 35ste overwinning en verbreekt hij zo het record van Eddy Merckx? Als Dylan Groenewegen of Fabio Jakobsen daar een stokje voor steekt, zou dat de dertiende Nederlandse overwinning in Bordeaux betekenen.

Met overmacht! Cavendish aan het feest in Bordeaux – foto: Cor Vos

Etappe acht is de tweede en meteen ook laatste rit van de Tour waarin de kaap van de 200 kilometer overschreden wordt. Na de start in Libourne komen de coureurs aanvankelijk geen noemenswaardige obstakels tegen, maar in het tweede deel van de etappe verandert dat. Tot de laatste tien kilometer gaat het constant op en af. De finale richting Limoges is wel vlak, al loopt de slotkilometer nog venijnig omhoog. Hoe dan ook is een massasprint geen uitgemaakte zaak. Sterke sprinters, puncheurs en vluchters zullen allen hun kans ruiken.

Houd zondag 9 juli vrij in je agenda: de negende etappe van deze Tour de France wil je niet missen! Deze rit eindigt na een heuvelachtige aanloop namelijk op de Puy de Dôme – de klim waar Jan Nolten nipt de duimen moest leggen voor Coppi, waar Poulidor en Anquetil een heroïsch duel uitvochten en waar Merckx een klap in zijn lever kreeg. Na 1988 (zie video) was een aankomst op deze iconische berg – met zijn smalle weg en beperkte ruimte op de top – niet meer mogelijk, maar nu keert de uitgedoofde vulkaan dan toch terug. Vuurwerk gegarandeerd. Op een klim van 13,9 kilometer aan 7,7 procent kan niemand zich verstoppen.

Verraderlijke overgangsritten

Na de eerste rustdag volgt een overgangsrit van amusementspark Vulcania (thema: vulkanen) naar Issoire. Deze tiende etappe schreeuwt om een ontsnapping die het haalt. Aanvallers met ambitie moeten wel een stukje bergop kunnen rijden, want de rit bevat de nodige hellingen. Vijf daarvan zijn gecategoriseerd. Vier zijn van de derde categorie, één van de tweede. De laatste beklimming is de Côte de La Chapelle-Marcousse (6,5 km aan 5,6%) en heeft de top op een kleine dertig kilometer van de finish.

De elfde etappe, die start in Clermont-Ferrand, is er op papier weer een voor de snelle mannen. In deel één van de rit zitten weliswaar wat heuvels, maar voor al teveel problemen zullen die niet zorgen. In de laatste zestig kilometer volgen bovendien geen gecategoriseerde hellingen meer. Wel blijft het wat glooien tot in Moulins, waar na 180,5 kilometer de finish ligt. De laatste rechte lijn is bijna anderhalve kilometer lang. Ideaal voor een koninklijke sprint.

Het peloton nadert de Jura en de Alpen, maar de twaalfde etappe bevat nog geen hooggebergte. Dat neemt niet weg dat er deze donderdag al flink geklommen moet worden. De rit van Roanne naar Belleville-en-Beaujolais telt liefst zes beklimmingen. Vooral de finale is behoorlijk zwaar, met achtereenvolgens de Col de la Casse Froide (5,3 km aan 6,1%), de Col de la Croix Montmain (5,7 km aan 6,1%) en de Col de la Croix Rosier (4,9 km aan 7,7%). Zien we op deze laatste, niet te onderschatten klim een strijd op twee fronten? Misschien ligt de berg voor de favorieten wat te ver van de finish, maar de vluchters zullen elkaar hier zeker bestoken in jacht op de dagzege.

Drieluik voor de klimmers

Op quatorze julliet, de Franse nationale feestdag, trakteert de Tourorganisatie het wielerpubliek op een veelbelovende bergrit in de Jura. De dertiende etappe begint in Châtillon sur Chalaronne en voert naar de top van de Grand Colombier. Deze beklimming is zo’n achttien kilometer lang aan exact zeven procent. Stevig. Toch zagen we in 2020, toen de Tour de France voor het laatst op de Grand Colombier finishte, een vrij gesloten koers. Het kwam aan op een sprint, waarin Tadej Pogacar te sterk was voor Primoz Roglic. Krijgen we nu meer spektakel?

Pogacar bleef Roglic voor in 2022 – foto: Cor Vos

De renners krijgen geen relatieve rustdag na de rit naar de Grand Colombier. Integendeel, er wacht een loodzwaar weekend in de Alpen. De veertiende etappe van zaterdag heeft zes beklimmingen, waarvan vier van de eerste categorie en één van de buitencategorie. Geen kattenpis. De finale begint op zo’n 65 kilometer van het einde met de Col de la Ramaz (14,1 km aan 6,9%) en daarna volgt nog de Col de Joux Plane (11,7 km aan 8,5%). Op die laatste klim, de bekendste en zwaarste van de dag, mogen we een groot gevecht verwachten tussen de favorieten. Op de top is het nog slechts 12,5 kilometer naar de streep in Morzine Les Portes du Soleil. (De CPA, UCI en ASO gaan vanwege veiligheidsoverwegingen nog in overleg over de finale van deze en de zeventiende etappe. Er kan dus nog gesleuteld worden aan deze rit.)

De tweede week wordt afgesloten met nog een Alpenrit van formaat. Heel lange cols krijgen de renners niet voor de kiezen, maar de opeenvolging van beklimmingen zal wel in de benen kruipen. Na de Col de la Forclaz de Montmin (7,2 km aan 7,4%), Col du Marais (10,2 km aan 3,2%), Col de la Croix Fry (11,7 km aan 7%), Col des Aravis (4,6 km aan 6,1%) en de Côte des Amerands (2,7 km aan 10,1%) beginnen de meeste coureurs waarschijnlijk al behoorlijk gesloopt aan de slotklim naar Saint-Gervais Mont Blanc-Le Bettex (7,3 km aan 7,8%). Met een rustdag in het verschiet, zullen de klassementsrenners elkaar hier het vuur aan de schenen leggen.

Tijdritkilometers en koninginnenrit

De derde week begint met een individuele tijdrit, de enige van de Tour 2023. Aan het profiel van de zestiende etappe is te zien dat we nog midden in de Alpen zitten. Tijdens de 22,4 kilometer lange rit tegen de klok, krijgen de renners twee Côte’s voor de wielen geschoven: de Côte des Soudans (1,3 km aan 8,8%) en de Côte de Domancy (2,5 km aan 9,4%). De tijdrit gaat deels over dezelfde route als de tweede tijdrit van de Tour van 2016, toen Chris Froome won voor Tom Dumoulin. Destijds waren Sallanches en Megève respectievelijk start- en finishplaats, nu zijn dat Passy en Combloux.

Froome aan het begin van zijn winnende tijdrit – foto: Cor Vos

De zeventiende etappe naar Courchevel is de koninginnenrit van deze Tour. De finish ligt immers slechts zes kilometers na de top van de laatste klim en die klim heet de Col de la Loze (28,6 km aan 6%). Sinds de Tour van 2020 weten we wat voor monster dat is. De Col des Saisies, Cormet de Roselend en Côte de Longefoy, die de renners in aanloop naar de Col de la Loze voor de wielen geschoven krijgen, zijn wat gemakkelijker, maar zullen ook hun sporen nalaten. In deze rit kan met minuten gesmeten worden.

In de achttiende etappe verlaten we de Alpen weer. We rijden van Moûtiers naar Bourg-en-Bresse, langs de rand van de bergketen. Een paar heuveltjes konden daar niet vermeden worden, maar echt lastig wordt het nooit. In de eerste week zou dit een honderd procent kans voor de sprinters zijn, maar in de derde week gelden vaak andere wetten. Weten de vluchters de snelle mannen te verrassen?

Definitieve beslissing in de Vogezen

Rit negentien lijkt op maat van de aanvallers. Heel zware beklimmingen komen de coureurs niet tegen tussen Moirans-en-Montagne en Poligny, maar het is deze vrijdag ook geen meter vlak. Dat kan de sprintersploegen er weleens van weerhouden om er vol voor te gaan. Na de Côte d’Ivory (2,3 km aan 5,7%), op een kleine dertig kilometer van de meet, is het lastigste wel achter de rug. Al speelt de (zeer lichtjes) hellende aankomststrook de krachtpatsers wel in de kaart.

De Pyreneeën, het Centraal Massief, de Jura en de Alpen hadden we al gehad. Nu is het tijd voor de vijfde en laatste bergketen van Frankrijk: de Vogezen! Hier zal de ronde, op de voorlaatste dag, in zijn definitieve plooi vallen. Dit gebeurt in een rit van 133 kilometer met maar liefst zes beklimmingen. De laatste twee daarvan, de Petit Ballon (9,3 km aan 8,1%) en Col du Platzerwasel (7,1 km aan 8,4%), zijn beide van de eerste categorie. Na de top van de Platzerwasel is het nog acht glooiende kilometer tot de streep in Le Markstein Fellering. Daar weten we wie de Tour de France 2023 zal winnen.

Heinrich Haussler won in 2009 een epische Tourrit over de Platzerwasel – foto: Cor Vos

De slotrit van de Tour begint in Saint-Quentin en Yvelines en voert traditiegetrouw naar Parijs. Het recept voor deze dag is wel bekend. Na een passage aan het wereldberoemde museum Louvre – waar Tour-fotografen jaarlijks de meest adembenemende en iconische beelden proberen te schieten – komen de renners voorbij het Palace de la Concorde en rijden ze de Champs-Élysées op. Ze passeren al snel de finishlijn, waarna nog zeven rondes van zes en een halve kilometer wachten. Het wegdek is er niet al te best, maar de befaamde shots tijdens de massasprints maken dat volledig goed. Vorig jaar won Jasper Philipsen. Mark Cavendish is er recordhouder met vier overwinningen.


Alle etappeprofielen -en kaarten (1-21)

Zaterdag 1 juli, etappe 1: Bilbao – Bilbao (182 km)

Zondag 2 juli, etappe 2: Vitoria-Gasteiz – San Sebastián-Donostia (209 km)

Maandag 3 juli, etappe 3: Amorebieta-Etxano – Bayonne (187,5 km)

Dinsdag 4 juli, etappe 4: Dax – Nogaro (182 km)

Woensdag 5 juli, etappe 5: Pau – Laruns (162,5 km)

Donderdag 6 juli, etappe 6: Tarbes – Cauterets-Cambasque (145 km)

Vrijdag 7 juli, etappe 7: Mont-de-Marsan – Bordeaux (169,9 km)

Zaterdag 8 juli, etappe 8: Libourne – Limoges (201 km)

Zondag 9 juli, etappe 9: Saint Léonard de Noblat – Puy de Dôme (182 km)

Maandag 10 juli, rustdag

Dinsdag 11 juli, etappe 10: Vulcania – Issoire (167 km)

Woensdag 12 juli, etappe 11: Clermont-Ferrand – Moulins (180 km)

Donderdag 13 juli, etappe 12: Roanne – Belleville-en-Beaujolais (169 km)

Vrijdag 14 juli, etappe 13: Châtillon sur Chalaronne – Grand Colombier (138 km)

Zaterdag 15 juli, etappe 14: Annemasse – Morzine Les Portes du Soleil (152,5 km)

Zondag 16 juli, etappe 15: Les Gets les Portes du Soleil – Saint-Gervais Mont-Blanc (179 km)

Maandag 17 juli, rustdag

Dinsdag 18 juli, etappe 16: Passy – Combloux (22,4 km, ITT)

Woensdag 19 juli, etappe 17: Saint-Gervais Mont-Blanc – Courchevel (166 km)

Donderdag 20 juli, etappe 18: Moûtiers – Bourg-en-Bresse (185 km)

Vrijdag 21 juli, etappe 19: Moirans-en-Montagne – Poligny (172,5 km)

Zaterdag 22 juli, etappe 20: Belfort – Le Markstein Fellering (133,5 km)

Zondag 23 juli, etappe 21: Saint-Quentin en Yvelines – Parijs (117,5 km)


RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.