Weekendinterview: Bert-Jan Lindeman
zondag 29 juni 2014 om 08:00

Weekendinterview: Bert-Jan Lindeman

Bert-Jan Lindeman staat zondag als enige van zijn ploeg aan de start van het Nederlands kampioenschap op de weg. De Emmenaar koerst dit seizoen in het tenue van het Rabobank Development Team, nadat Vacansoleil-DCM er mee ophield. En dat is opvallend, daar het een opleidingsploeg betreft. Nu de transferperiode voor de deur staat, maakt WielerFlits de balans met hem op.

Nederlands kampioenschap
In het Twentse Ootmarsum vinden dit weekend de nationale kampioenschappen voor beloften, vrouwen en elite-mannen plaats. Lindeman zakte een paar weken terug al af naar Ootmarsum, om het parcours te verkennen. Hoe ligt dat erbij? “Ik heb er ook al een keer eerder op gekoerst, bij de beloften in 2011 (toen werd hij zesde, red.). Het is echt een onderschat parcours. Als je twee of drie rondjes rijdt, dan denk je: ‘O, dit valt wel mee’. Maar als de kilometers beginnen te tellen, kom je daar gauw op terug.”

Het parcours in Ootmarsum ligt er mooi bij. Vooral de hellende strook over de klinkers in het centrum van het Twentse plaatsje is een mooie passage. Ook Lindeman kent het parcours goed: “Er zitten allemaal bochten in en het is geen moment vlak. Het is ook een heel snel parcours, met veel stroken valsplat naar beneden. Daardoor komt het snel op een lint en met al die open vlaktes buiten Ootmarsum, zijn waaiers zo gemaakt. Het kan echt een zwaar een slopend parcours zijn! Het jaar dat Lars Boom won (in 2008 ook in Ootmarsum, red.), kwam hij ook alleen aan”, onderbouwt de coureur zijn verhaal.

Maar hoe zit het eigenlijk met zijn eigen vorm? “Alle tekenen zijn goed, ik heb er zin in. Ik heb de laatste dagen veel getraind, want in de Ster ZLM Toer was het niet helemaal wat ik ervan gehoopt had. Nu is de vorm echter terug en merk ik dat ik sterk ben. Ook de weersvoorspellingen spelen in mijn voordeel: laat het maar regenen. Dat is voor mij over het algemeen wel goed”, klinkt hij vastberaden.

Bert Jan Lindeman

“Het is alleen wel lastig”, vertelt Lindeman over zijn kansen. Al zijn ploeggenoten staan zaterdag namelijk aan de start bij de beloften. “Het is makkelijker als je met meerdere renners bent en de taken kunt verdelen. Ben je met vijf of zes renners, dan kun je één of twee jongens meesturen in de vroege vlucht. Nu moet ik vooral geduld hebben. Als ik een foutje maak, dan is mijn NK al gauw om zeep. Dat maakt het natuurlijk lastig. Je kunt namelijk nooit iets rechtzetten, in je eentje. Ik zal er dan ook perfect tussendoor moeten lopen.”

“Rabobank was laatste reddingsboei”
Lindeman was in de eerste seizoenshelft goed voor twee zeges, namelijk de Ster van Zwolle (2.1) en de Franse rittenkoers Le Tour de Bretagne Cycliste trophée harmonie Mutuelle (2.2). Daarnaast was hij in dezelfde periode goed in zijn eigen Drenthe, waar hij twee podiumplekken verzamelde in de Ronde van Drenthe en Dwars door Drenthe. Maar het had niets gescheeld, of de geboren Assenaar had die wedstrijden helemaal niet kunnen rijden. “Het Rabobank Development Team wierp mij echt de laatste reddingsboei toe”, vertelde hij halverwege maart al eens aan WielerFlits.

Lindeman kreeg een contract voor een jaar en hoopte daarna weer de stap hogerop te maken. Voordat hij bij Rabobank Development Team tekende, voerde hij ook gesprekken met een aantal andere ploegen. Daaronder ook WorldTour-ploegen; staan die lijntjes nog open? “Mijn zaakwaarnemer en ik zijn wel mogelijkheden aan het onderzoeken, maar er is nog niets concreets. Er zijn wel contacten, maar daar kan ik niets over zeggen. Je hebt een ploeg of niet, aan speculaties heb ik geen zin. Mijn ambitie is om op een hoger niveau te koersen, om de grotere wedstrijden te rijden. We rijden nu ook een heel mooi programma en daarnaast is ook alles daar omheen goed geregeld, maar het liefste doe ik weer een stap hogerop.”

Na het begin van het seizoen, trokken respectievelijk Belkin en Giant-Shimano nog een renner aan. Dit deden zij in de personen van Martijn Keizer en Brian Bulgac. Lindeman reed tot dan toe een goed seizoen. Was het voor hem dan niet vreemd opkijken dat beide Nederlandse WorldTour-ploegen hem niet oppikte? “Natuurlijk heb ik wel eens gedacht: ‘het had mooi geweest als ik daar nu zat’. Maar dat kan ik niet bij mezelf zoeken. Ploegen maken een keuze in wat voor soort renner ze willen aantrekken. Martijn is een heel ander type dan dat ik ben, bijvoorbeeld. En wat betreft Bulgac: misschien waren er al contacten tussen hem en Giant-Shimano. Ik doe er in ieder geval alles aan om mijn plekje af te dwingen en uitslagen te rijden. Meer kan ik niet doen.”

“Het is lastig om mezelf in het Nederlanse circuit te onderscheiden”
Lindeman koerst nu voornamelijk op Continental-niveau. Een hele stap terug, als je van het WorldTour-niveau vandaan komt. “Vooral in het nationale circuit is het niveau wat lager in vergelijking met de WorldTour”, vertelt hij daarover. “Maar in het buitenland ook, hoor. Je merkt gewoon dat je van een hoger niveau komt. Helemaal als je ProContinentale koersen als het tweeluik in Drenthe en de Ster ZLM Toer rijdt, waar je dan weer relatief makkelijk mee komt. Ik vind het dan ook jammer dat je in het Nederlandse circuit nooit bergop rijdt. Misschien een keer in Ronde van Limburg, die wat lastiger is. Maar daar is het ook wel mee gezegd.”

Bert-Jan Lindeman

“Op het vlakke kun je nog het nodige verbloemen als je iets minder bent”, vertelt Lindeman daarover. “Je kunt je wat makkelijker verstoppen, door bijvoorbeeld niet over te pakken of iets dergelijks. Toch moet ik zeggen dat de top in het Nederlandse circuit heel erg verbeterd is als ik dat vergelijk met een aantal jaren geleden. Al begin ik de koersen in het Nederlandse circuit wel wat minder leuk te vinden. In die wedstrijden rijden ze namelijk behoorlijk op mijn wiel. Als ik één keer iets probeer en ze springen achter me aan, dan laten ze het direct stilvallen. Dan weet je al snel dat je koers gedaan is.”

Dit licht hij nader toe: “Ik ben niet iemand die een koers wint in een massasprint. Ik moet met een groepje weg zijn om kans te maken op de zege, maar dat weet de rest van het peloton ook. Brian van Goethem heeft hetzelfde probleem. Die jonge rijdt echt hard en wint zijn wedstrijdjes ook wel, maar voor het type-renner dat wij zijn is het op het moment gewoon heel lastig. Elmar Reinders is nog zo’n voorbeeld. Laat ik voorop stellen dat het altijd leuk is om een wedstrijd te fietsen. Maar ik ben nou eenmaal een renner die goed uit de voeten kan op lastigere parcoursen en die hebben we in Nederland niet. Ik vind voornamelijk het spelletje leuk, wanneer je een finale rijdt. De anderen proberen te slim af te zijn om een koers te winnen, of kort te eindigen.”

Daarom probeert de Rabobank Development Team-renner zich ook op een andere manier belangrijk te maken voor zijn ploeg. Ondanks dat Lindeman net een kleine twee weken 25 is, vult hij de rol van wegkapitein in bij zijn ploeg. Is dat gezien zijn leeftijd niet raar? “Dat denk ik niet. Het gaat mij heel natuurlijk en makkelijk af. Binnen een ploeg is er altijd iemand die de leiding heeft en in dit geval ben ik dat. Daarnaast ben ik toch wat ouder als die jongens en heb ik wat meer ervaring. Ik voel me dan ook prettig bij die rol. Als je zelf goed rijdt en in vorm bent, is het echt heel leuk om te doen.”

“Ben blij met iedere stap omhoog”
De Nederlander vond dus op het allerlaatste moment een ploeg, mede doordat een aantal teams ophield te bestaan en daardoor dus de markt verziekt werd. Desondanks zoekt hij het niet kunnen vinden van een ploeg, vooral bij zichzelf. “Zonder dat ik er veel aan kon doen, heb ik erg veel pech gekend. Ik heb veel problemen gehad met mijn fiets, waar een tijd lang mijn elektronische Campagnolo-groep (schakelsysteem, red.) niet goed op werkte. Aan het einde van het jaar kreeg ik dan last van een ontsteking. Maar ook in mijn programma heb ik fouten gemaakt. Ik heb de kleinere koersen laten schieten. En juist 1.1-koersen zijn een heel mooi format om te laten zien wat je kunt. Zodoende had ik misschien wat meer uitslagen kunnen rijden en was ik wat vaker opgevallen. Uiteindelijk heb ik daar de rekening voor moeten betalen.”

Bert-Jan Lindeman

De Emmenaar is, ondanks dat hij graag weer de stap omhoog maakt, dankbaar voor de kans die het Rabobank Development Team hem bood. De aanpassing van het WorldTour-niveau naar zijn Continentale ploeg verliep voor hem dan ook zonder al te veel problemen. “Van oudsher zijn er bij deze ploeg al goede trainers, goede mechaniekers en goed materieel. Ook qua voeding is alles tip top geregeld. In maart, toen we eerder met elkaar spraken, vertelde ik je al dat ik aan het begin van het seizoen iets te zwaar stond. De ploeg regelde direct een diëtiste, om maar een voorbeeld te noemen. De randzaken en begeleiding zijn super. Wat dat betreft zou deze ploeg zo door kunnen voor een ProContinental-team. Het enige wat eraan scheelt, is dat ze je daar niet naar betalen.”

“Ik mis toch wel het profrenner zijn”, biecht Lindeman eerlijk op. “Dat je bijvoorbeeld van etappekoers naar etappekoers gaat. Maar ook de spanning en de druk van de grotere wedstrijden, zoals bijvoorbeeld de Ronde van Vlaanderen… Dat vind ik echt mooi! En dat mis je wel, natuurlijk. Het doet gewoon pijn wanneer je bijvoorbeeld de Omloop het Nieuwsblad op TV moet kijken. Dat is een koers waar ik altijd met heel veel ambitie aan de start sta en dan is het niet fijn als je ergens in Frankrijk een rittenkoers rijdt. Daar won ik overigens wel”, lacht hij.

Als het aan Lindeman ligt, is hij dan ook snel weer in de grote wedstrijden te zien: “Ik ben blij met elke stap omhoog. WorldTour zou het mooiste zijn, omdat het programma bij die ploegen veel groter is. Daarnaast zou ik graag nog eens een grote ronde willen rijden, puur voor mijn ontwikkeling. Bij die teams is de kans daarop het groots. Maar stel je voor dat er nog twee ploegen stoppen (op dit moment zitten Belkin en Giant-Shimano nog altijd zonder sponsor voor 2015, red.), dan is dat bijna een onmogelijk verhaal. Mocht Belkin toch blijven, of er komt nog een ploeg bij, dan is de kans natuurlijk wél groot”, sluit hij strijdvaardig af.

Lees ook:
15 maart: het Weekendinterview met Michel Cornelisse
22 maart: het Weekendinterview met Martijn Keizer
29 maart: het Weekendinterview met Kenny van Hummel
05 april: het Weekendinterview met Tyler Farrar
12 april: het Weekendinterview met Johan Museeuw
19 april: het Weekendinterview met Michael Boogerd
26 april: het Weekendinterview met Karsten Kroon
03 mei: het Weekendinterview met Bas Tietema
10 mei: het Weekendinterview met Wilco Kelderman
17 mei: het Weekendinterview met Wouter Wippert
24 mei: het Weekendinterview met Nick van der Lijke
31 mei: het Weekendinterview met Erik Breukink
7 juni: Het Weekendinterview met Marc Goos
14 juni: Het Weekendinterview met Anton Ganzeboom

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.