Met TUI op trainingskamp naar Calpe: Volledig ontzorgd fietsen onder de Spaanse zon

Met TUI op trainingskamp naar Calpe: Volledig ontzorgd fietsen onder de Spaanse zon

Tijdens de fietsreizen van TUI heb je het gevoel dat je op een professionele trainingsstage bent. Je hebt geen gedoe vooraf dankzij het fietstransport, komt in een tophotel terecht, en treft daar begeleiders en verzorgers die je alles uit handen nemen. Ja, de trip van onze redacteur Jeen de Jong naar Calpe was tot in de puntjes verzorgd. Hij hoefde alleen aan fietsen te denken.

Anderhalf jaar terug beëindigde ik mijn bescheiden carrière als coureur. Soms voelt het een eeuwigheid geleden, mijn wielrennersbestaan, maar er zijn momenten die ik me herinner als de dag van gisteren. Dat zijn niet per se de grote momenten. Niet de belangrijke koersen, maar de wegen daar naartoe zijn vaak het best blijven beklijven. Vooral de talloze trainingskampen staan me nog helder voor de geest. Blijkbaar waren die ‘voorbereidingsweken’ – zo bekeek ik het toen – in werkelijkheid hoogtepunten.

Nu ik er wat beter over nadenk, verwondert dat me eigenlijk niet. Want wat is er nou mooier dan oneindig veel fietsen, onder de (Spaanse) zon, samen met gelijkgestemden? De formule voor geluk zal hier niet veel van afwijken. Toen me gevraagd werd of ik een week lang naar het Spaanse Calpe wilde, om daar verslag te doen van een georganiseerde fietsreis van TUI, twijfelde ik dan ook geen moment. Met alle plezier!

Aldus vloog ik zaterdagochtend 21 mei van Brussel naar Alicante. Eenmaal aangekomen op het vliegveld van Alicante, ontmoette ik al enkele van mijn medereizigers. Leden van de Mandelfietsers, een tourclub uit het West-Vlaamse Ingelmunster. Samen met hen stapte ik op een bus van TUI, die ons rechtstreeks – in ongeveer vijftig minuten – naar Hotel Sol y Mar in Calpe bracht. Hier zouden we de komende week verblijven.

Geen gedoe met fietskoffers

Dat was geen straf, want het viersterrenhotel is enorm luxe. Niet voor niets zit Quick-Step Alpha Vinyl hier vaak in de wintermaanden. Sol y Mar heeft alle faciliteiten die je je maar kunt wensen: een wellness, een fitnesscentrum en een buffetrestaurant, waar je zowel ’s ochtends als ’s avonds heerlijk kunt eten. Daarnaast is er natuurlijk ook een zwembad. Al kun je net zo gemakkelijk een duik in de zee nemen, want het hotel ligt pal aan het strand.

Maar goed, eerst fietsen. Op zaterdagnamiddag was het tijd voor het eerste, korte ritje. In het TUI Cycling Center, een fietskelder onder het hotel, stonden alle fietsen al gereed. Ook mijn oude, trouwe Ridley was klaar voor vertrek. Een aantal dagen eerder konden de deelnemers aan de reis hun fiets afleveren in Gent, Groot-Bijgaarden of Roeselare. Vervolgens zijn de fietsen met een busje vervoerd naar Spanje.

Ideaal, als je het mij vraagt. Misschien ligt het aan mijn onhandigheid, maar ik heb in het verleden al veel te veel tijd besteed aan fietsen in fietskoffers proberen te proppen. Dat hoeft van mij niet meer zo nodig. En op locatie een fiets lenen doe ik liever ook niet: hoe nauwkeurig je deze ook afstelt, nooit zit je er helemaal perfect op. Daardoor kun je je kracht minder goed kwijt en loop je ook nog eens het risico op blessures. Zonde als dat net gebeurt tijdens je weekje weg.

Divers gezelschap

We deden de eerste dag een rondje van zo’n veertig kilometer, een kwestie van de vermoeide reisbenen wat losrijden. Door het rustige tempo kon er lekker gekletst worden en kreeg ik de kans om de andere fietsers wat te leren kennen. Althans, een deel daarvan. In totaal waren er – mijn eigen schatting – zo’n zestig mensen mee, dus ik kon niet met iedereen een praatje maken. Toch merkte ik al dat het een erg divers gezelschap was.

De groep bestond uit West-Vlamingen en Limburgers, mannen en vrouwen, jong en oud. Je had mensen die thuis in België bijna dagelijks fietsen en mensen die blij zijn met één tochtje in de week; je had een eliterenner die zich in perfecte omstandigheden wilde voorbereiden op zijn volgende koersen en een pensionado die onderweg vooral wilde genieten van verre uitzichten en goede koffietentjes; je had tourclubs op hun jaarlijkse fietsreisje en eenlingen die vakantie vierden met hun partner. Ik leerde dus mensen kennen met allerlei verschillende achtergronden, ambities en verhalen. De fiets is en blijft de meest geschikte plek voor dergelijke ontmoetingen.

Koers!

Dat klinkt allemaal heel leuk en aardig, maar leidde het onderlinge verschil in fysieke capaciteiten niet tot frustraties? Nee, want iedereen kon op zijn of haar eigen niveau fietsen. Na de eerste dag, toen we in twee grote pelotons reden, konden de ongeveer zestig renners en rensters elke dag kiezen met welke groep ze meegingen: de A-, B- of C-groep. De C-groep fietste het kortst en het rustigst. De A- en B-groep deden beide dezelfde afstand (vaak tussen de 100 en 120 kilometer), maar bij de A-groep lag de gemiddelde snelheid wat hoger.

Ik koos voor A-groep. Er mocht best even afgezien worden.

En afzien werd het. Stiekem zoek ik nog altijd graag de limiet op in trainingen – de aard van het beestje – en vooraf was ik een beetje bang dat daar nu misschien niet de mogelijkheid toe zou zijn, maar ik heb gedurende de week nooit het gevoel gehad dat ik niet aan mijn trekken kwam. De hartslag is een aantal keren flink de hoogte ingejaagd. Meestentijds was het lekker meebollen in de groep, maar als Ines (de uiterst vriendelijke en bekwame begeleider van de A-groep) ons met een handgebaar vrij baan gaf, was het koers. Direct werd er gedemarreerd. Het was alsof de auto van de wedstrijdcommissaris aan het einde van de neutralisatie optrok en de coureurs voorin het peloton meteen in het zog meesprongen. Ik (en de anderen ongetwijfeld met mij) waande me even weer wielrenner.

Verkeersluwte en verzorgingsposten

Voor wie zich afvraagt of dat niet gevaarlijk is, zo’n mini-koersje op de openbare weg: meestal hielden we deze bergop. En de keren dat een ‘vlakke’ weg – in de regio Calpe is het nooit écht vlak – werd uitgekozen, waren er geen of nauwelijks auto’s. De verkeersluwte in deze omgeving viel me overigens überhaupt op. Terwijl ik van andere trainingslocaties gewend ben dat je constant op je hoede moet zijn voor langsrazende auto’s, heb ik me hier geen enkele keer onveilig gevoeld.

Was het ‘wedstrijdje’ voorbij, dan werd er netjes gewacht op de achterblijvers. Soms gebeurde dit bij een van de verzorgingsposten. Twee keer per rit stond Patrick Van Opstal met zijn busje vol proviand langs de kant. Patje, zoals iedereen hem noemt, is een vrijwilliger van Bidong, een organisator van fietsreizen waar TUI mee samenwerkt. Bij hem kon je je drinkbussen vullen met water of sportdrank – wat vanwege het warme weer zeer welkom was – en kreeg je een peperkoek, Luikse wafel of wat winegums toegestopt. Of alles tegelijk, want er was genoeg. Aangezien we op de eerste dag ook al een zak vol repen en gels van Etixx hadden ontvangen, hoefden we nooit bang te zijn voor een hongerklop.

Naast zijn job als verzorger, deed Patje ook dienst als gids. De gepensioneerde Vlaming woont al jaren in Calpe en kent het gebied op zijn duimpje. Elke avond hadden we een briefing, waarin alle beklimmingen en belangrijke passages van de dag erna benoemd werden, en kregen we via de groepsapp een GPX-bestand van de route toegestuurd, maar Patje had altijd nog wel wat aanvullende informatie.

Natuurschoon

Zo maakte hij me lekker voor de rit over de Port de la Vall d’Ebo, een klim van zo’n acht kilometer aan zes procent. “Het is alsof je in een andere wereld komt, alsof je niet meer aan de Costa Blanca bent. Je kunt het zien als een combinatie van de Dolomieten en de Vogezen.” Zelf ben ik in de Dolomieten noch de Vogezen geweest, maar als het klopt wat Patje zegt, moet ik daar snel eens heen. Het mengsel ervan is namelijk wonderschoon.

Niet alleen de klim zelf, maar vooral ook de vallei die erop volgt – de Vall d’Ebo – is adembenemend. Terwijl we over een smal weggetje zachtjes naar beneden slingerden, konden we de aandacht er maar moeilijk bijhouden. Zowel links als rechts stuwden rafelige rotspartijen op als gigantische grijze golven. Ze wilden gezien worden en wij keken gewillig.

Vall d’Ebo was het esthetische hoogtepunt van de week, de Puerto de Tudons was dat in letterlijke zin. De top van deze beklimming, die regelmatig in de Vuelta a España zit, ligt 1024 meter boven zeeniveau. Extreme hoogten bereik je in deze omgeving dus nooit. Dat komt deels doordat je ’s ochtends bij de kust begint, maar het heeft ook te maken met de relatieve mildheid van de beklimmingen. Je kan hier fantastisch klimmen zonder dat je noodzakelijk je benen hoeft te breken. Zelfs de iconische Coll de Rates (6,5 km aan 5%) zal voor niemand een probleem zijn.

Die Coll de Rates bedwongen we overigens op vrijdag, de laatste dag voor vertrek. Nadat we bovenkwamen, moesten we nog een klein stukje omhoog. Daarna was het voornamelijk in dalende lijn. We lieten ons naar beneden vallen en stopten, zoals we elke dag deden, nog ergens voor een koude cola op het terras. Op dat moment had ik ruim twintig uur en meer dan vijfhonderd kilometer in de benen – meer dan ik in hele lange tijd had gehad -, maar toch voelde ik me niet verzadigd. In plaats van genoeg van het fietsen te hebben, wilde ik meer, meer, meer.

Volgens mij is die toegenomen goesting het ultieme teken van een geslaagde vakantie.

Naast Calpe biedt TUI ook fietsreizen aan naar Aguilas (Murcia) en Mojacar (Costa Almeria). In september en oktober staan er nieuwe reizen gepland. Meer informatie lees je op de site van TUI.

Om te reageren moet je ingelogd zijn.