Voorafgaand aan de voorlaatste etappe was men bij Giant-Alpecin nog niet zeker van de eindoverwinning van Tom Dumoulin. Slechts zes tellen had hij voor op Fabio Aru. “Maar op het podium hadden we wel gerekend”, legt ploegleider Addy Engels uit tegen de NOS. “Het had gekund, op een klein moment is het misgegaan.”

Op de Puerto de la Morcuera, de voorlaatste klim van de dag, werd er een eerste aanval gedaan op Dumoulins rode trui. “Toen hij de eerste aanval pareerde had ik nog het gevoel dat het goed zou komen. Hij had alles onder controle en reed een eigen tempo”, aldus Engels, die daarna zag dat zijn kopman een tweede aanval niet kon volgen. Het rood glipte uit zijn handen.

“Juist vandaag blijkt dat hij de afgelopen dagen ietsje minder sterk was. Dat zie je niet aan waarden, hij levert de laatste dagen echt goede vermogens. Maar dat deed hij eerder mentaal dan fysiek. Dat wist niemand, alleen Tom gaf aan dat hij iets minder aan het worden was. Dat is normaal aan het einde van een grote ronde”, vertelt de Drentse ploegleider.

“Op minder dan vijftig kilometer van de finish zie je je droom in rook opgaan. Maar de grote winst is dat hij een ronde drie weken kan volhouden op dit niveau en daar moet je op blijven hameren, hoe moeilijk dat ook is na vandaag”, zegt Engels, die zijn pupil na de rit terugvond op de zesde plek in het algemeen klassement.

Ondanks de daling van plek één naar plek zes, is Engels alles behalve ontevreden over Dumoulin en de rest van de selectie. “Hij heeft een fantastische ronde gereden, met twee dagzeges. Hoed af voor heel de ploeg en groot respect voor wat hier gepresteerd is.”