Dylan Groenewegen: “Ik ben voor niemand bang”
foto: Cor Vos
zaterdag 6 juli 2019 om 06:15

Dylan Groenewegen: “Ik ben voor niemand bang”

Interview Dylan Groenewegen kan er niet onderuit. Vandaag is hij dé topfavoriet om de openingsrit van de Tour 2019 op zijn naam te schrijven. Groenewegen noemt de etappe met start en aankomst in Brussel de eerste van zeven kansen. “Dat daar een gele trui aan gekoppeld is, is niet meer dan een bonus. Mocht het in Brussel niet lukken, zal ik even blij zijn als het later in de Tour wel lukt.”

“Druk? Die is dezelfde als vorig jaar”, vertelde hij op de persconferentie van Jumbo-Visma, woensdag in Ossendrecht. “Toen was er ook druk. Eigenlijk is er overal druk, in elke koers waar ik van start ga. Maar als ik in topvorm ben, dan hoef ik niemand te vrezen.”

Gaviria is out, Cavendish is niet geselecteerd door zijn team. Marcel Kittel koos voor een break in zijn carrière, Démare moest van Groupama-FDJ naar de Giro in plaats van naar de Tour en André Greipel is dit jaar helemaal weggedeemsterd. “Waren zij erbij geweest, dan had dat geen verschil gemaakt”, blijft Groenewegen er wel bijzonder kalm bij. “Ik heb ze immers allemaal al verslagen. Trouwens, er zijn nog genoeg andere concurrenten. Caleb Ewan en Elia Viviani om er maar een paar te noemen.”

De geblokte Amsterdammer heeft het roadbook al grondig geanalyseerd en ziet voor zichzelf een zevental kansen. De mooiste is uiteraard de openingsrit in Brussel. Als het morgen meteen lukt, krijgt hij er immers de gele trui bovenop. “Dat zou mooi zijn. Het kan. Maar het is niet om dat geel te doen. Ik vertrek naar de Tour om ritzeges te pakken. Dat geel is gewoon een bonus. Lukt dat niet, geen man overboord. Dan probeer ik het bij een volgende gelegenheid opnieuw. Zo is het vorig jaar ook gegaan.”

foto: Cor Vos


Begin deze week had Dylan Groenewegen een dubbelinterview met Caleb Ewan in het Belgische weekblad HUMO. Voor wie het verhaal niet gelezen heeft, de leukste quotes op een rijtje om de Amsterdammer nog wat beter te leren kennen.

Over zijn afkomst als ‘rasechte Amsterdammer’
“Ze zeggen dat wij arrogant zijn, maar dat vind ik niet. We hebben wel een aparte soort humor, waardoor we soms onbedoeld verkeerd overkomen. Ik kan best wel grove opmerkingen maken, maar het is meer een manier van uitdrukken, zeggen waar het op staat. Sommigen hebben het er moeilijk mee, merkte ik al meermaals. Maar een beetje arrogant zijn helpt in de sprint. Je moét een beetje een rotzakje zijn.”

Over zichzelf als 10-jarige op de fiets
“Ik was vooral een heel boze jongen als ik niet won. Ik heb ooit mijn fiets woedend weggesmeten na een nederlaag. Mijn vader zei: ‘Als je dat nog één keer doet, dan zet ik hem op slot en ga je nooit meer koersen.’ Ik heb braaf geluisterd…”

Over timing, ervaring en lef
“In een sprint draait het vooral om timing. Zeker in de Tour moet je veel ervaring hebben, want alles is veel chaotischer. En lef is ook belangrijk. In mijn eerste Tour werd ik nog weggezet, nu weet ik dat ik niet opzij mag gaan.”

Over instinct
“Bijna alles gebeurt op instinct in de sprint. En zeker in de Tour: een perfecte lead-out is er onmogelijk. Je moet ‘het’ gewoon hebben. Je hebt het of niet. Mike Teunissen is mijn vaste mannetje voor de lead-out. Mike is ook zo’n instinct-renner. Hij moet uitvoeren wat ik denk, zonder dat we hoeven te praten. Hij weet dat ik op 250 meter van de finish vrij moet kunnen aangaan.”

Over hoe een laatste kilometer aanvoelt
“Ik weet eigenlijk zelf niet wat er gebeurt. Ik hoor niks: ik ben zo geconcentreerd dat het stil rond me is. Het lijkt alsof alles verdwijnt, ik zie alleen nog die streep en ga eropaf als een roofdier. De borden aan de zijkant hou ik wel in het oog. Op 300 meter weet ik: hoog tijd dat ik ga. En dan is het: hoofd omlaag, om pas op de streep weer recht te gaan zitten. Het is een waas. Je instinct neemt het over. Je lichaam en geest doen wat ze denken te moeten doen om te winnen.”

Over het afzien op training
“Vreselijk. Vooraf weet je: zo meteen ga ik over mijn nek. Ik trek zes keer na elkaar een sprint op een brug over de autostrade en ga dan zo diep dat alles eruit komt. Daarna ben ik helemaal uitgeblust en kan ik alleen nog op mijn bed liggen met een washandje op mijn hoofd. Ik zit liever zeven uur op de fiets dan een training af te werken. Maar ik besef ook: dankzij die pijn zal ik straks winnen.”

foto: Cor Vos

Over zijn hoogtestage in de Sierra Nevada
“Ik fiets er de hele dag op een atletiekbaantje. ‘Daar is het vlak, ga daar maar rondjes rijden’, zei de ploegleiding. Je wordt er helemaal tureluurs van. Maar zo gek is het toch niet? Steven Kruijswijk moet ook niet de hele dag sprintjes trekken. Ieder zijn specialiteit. (…) En zeggen dat ik het best gaaf vind om cols te beklimmen.”

Over de rol van Wout van Aert in de Tour
“Een hele sterke mens, maar in de Tour heeft hij nog geen ervaring. Of hij mag meesprinten? Nee! In de vlakke ritten is alles voor mij. Er komen nog lastige aankomsten, waar hij zijn ding mag doen.”

Over wat mag en niet mag in een sprint
“De handen moeten aan het stuur. Een schouderduwtje mag van mij wel. Een zetje van ‘hey, ik ben er’. Ik vind van mezelf dat ik niet de waaghals uithang, maar als je de deur kunt dichtdoen, moet je dat zeker doen. Zolang het ongevaarlijk blijft.”

Over de rol van zijn vriendin
“Ik wil altijd maar meer en daar moet alles voor wijken. Thuis verwacht ik ook dat ze alles voor me doen, zodat ik op de best mogelijke manier tot een topprestatie kan komen. Ik geef het maximale van mezelf, ik eis dat de rest dat ook doet. Ja, ik verwacht dat thuis de yoghurt klaarstaat op tafel als ik die nodig heb. (…) Als we op vakantie gaan, mag zij (vriendin Nine, red) kiezen, dan is het haar tijd. Maar tijdens het seizoen, zeker voor de Tour, moet alles wijken.”

Over het kopmanschap
“Je moet als leider van de ploeg vertrouwen uitstralen. En hen achteraf bedanken voor hun aandeel in de overwinning. Vorig jaar heb ik de jongens van mijn sprinttrein na het seizoen allemaal een Rocket-espresso-apparaat cadeau gedaan.”

Over ijdelheid en luxe
“Ik ben best ijdel, ja. Zeker als je het vergelijkt met klassementsrenners. Ik zit lekker in mijn vel en ik heb zin om te knallen. Mijn vriendin wilde een grote tuin en daarom hebben we een huis gekocht in de Vinkeveense Plassen, op 10 kilometer van Amsterdam. Niet te ver van mijn ouders. We hebben nagedacht over Monaco, maar we zouden er ongelukkig worden. Ik ben een familiemens. (…) Luxe? Na Parijs-Nice en de Vierdaagse van Duinkerke heb ik een Rolex gekocht. Ik doe er veel voor. Als ik dan vijf ritten win, vind ik het belangrijk om mezelf te belonen. Al hameren mijn ouders er wel op: ga niet gek doen, blijf gewoon. Zeker als ik iets wil kopen: ‘Zou je dat wel doen?'”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.