In het begin van zijn carrière maakte Iljo Keisse vooral furore op de baan. Nadat hij samen met Kenny De Ketele als vierde eindigde op de Ploegkoers tijdens de Olympische Spelen van 2008, stapte Keisse volledig over naar de weg. De Ploegkoers verdween namelijk van de olympische kalender, maar in 2020 keert deze terug. En dus wil Keisse weer een schot wagen.

Eerlijke kans
Onze landgenoot Peter Pieters – vader van Roy en Amy Pieters – is bondscoach van de Belgische baanrenners. Intern sprak hij al over de nu 34-jarige Keisse, omdat België met Kenny De Ketele en Moreno De Pauw reeds een koppel van wereldklasse heeft voor de Ploegkoers. “Op dit moment is niemand zeker van zijn plek, je moet jezelf elk jaar bewijzen”, vertelt Pieters aan Sporza. “Maar ik merk wel dat nu de competitie groter wordt met de doorbraak van die jonge jongens, dat de ouderen nog meer gemotiveerd zijn om er een schepje bovenop te doen. We gaan Iljo zeker een goeie kans geven om te laten zien dat hij het niveau aankan. Dat moet normaal gezien zeker kunnen. Als je zo op de weg kunt rijden, dan moet je dat op de baan ook kunnen. Ik hoop dat iedereen een eerlijke kans krijgt.”

‘Voor de concurrentie is dit beter’
Keisse, in zijn loopbaan drie keer Europees kampioen Ploegkoers en winnaar van maar liefst 26 zesdaagses, denkt dat de concurrentiestrijd de kwaliteit ten goede komt. “Ik heb voldoende laten weten dat de Spelen me interesseren en nu wacht ik op een signaal van de federatie en het BOIC om te weten wat ze van mij verwachten”, aldus de renner van Quick-Step Floors. “Ik blijf erbij dat het beter is om met een aantal renners de voorbereiding richting Tokio te doen en om dan elkaars niveau op te krikken en daar dan de beste renners uit te pikken. Dat lijkt mij voor de nationale ploeg de beste optie, maar of dat zal lukken dat weet ik niet. Bovendien zijn De Ketele en De Pauw een heel goeie ploeg. Ze zijn heel complementair en hebben dat bewezen op WK’s en Wereldbeker-manches. Om daar tussen te geraken zal niet zo eenvoudig zijn.”