KNWU hield positieve epo-test stil
Kerckhoffs Raymond
donderdag 19 november 2020 om 18:00

KNWU hield positieve epo-test stil

De KNWU heeft in 2011 bewust een positieve epo test van een succesvolle renner uit een van hun nationale selecties verzwegen. Dat blijkt uit een document dat WielerFlits dinsdag kreeg aangereikt.

Op 4 mei 2011 testte de renner, die op internationale wedstrijden voor de KNWU is uitgekomen, bij een out-of-competition controle positief op rHepo. De desbetreffende renner besloot per onmiddellijk te stoppen en wist de KNWU zover te krijgen dat er geen ruchtbaarheid aan deze zaak werd gegeven.

Inmiddels heeft WielerFlits met de desbetreffende renner gesproken. Hij bevestigt de positieve controle. “KNWU-directeur Huib Kloosterhuis ging destijds op mijn verzoek in om de positieve test uit de publiciteit te houden vanwege familieomstandigheden. Omdat ik per direct stopte met wielrennen was dit mogelijk. Volgens Kloosterhuis kon dit binnen de regelgeving”, aldus de renner.

WielerFlits heeft besloten om de naam van de renner niet te publiceren. Wij vinden dat het aan de renner en/of instanties is om naar buiten te treden. De betreffende renner gaf destijds tegenover zijn ploegmaten en directe omgeving aan dat hij motivatieproblemen had en daardoor per direct was gestopt met wielrennen.

Bij algemeen directeur Thorwald Veneberg heeft WielerFlits uitleg gevraagd. In 2011 was hij als technisch directeur actief bij de KNWU. Veneberg: “Deze afweging is destijds gemaakt door de toenmalige directeur. Hij heeft mij hier destijds wel over geïnformeerd. Dit was een extreem zware trieste (familie) periode voor de betrokkene.”

Persoonlijke omstandigheden
“De renner heeft over deze kwestie vertrouwelijk overleg gehad met de directeur”, vervolgt Veneberg. “Die heeft besloten dit – bij uitzondering – niet te publiceren vanwege de persoonlijke omstandigheden en omdat de renner stopte met wielrennen. De KNWU is niet verplicht om de atleet publiekelijk bekend te maken zolang zeker gesteld is dat de schorsing effectief uitgevoerd kan worden en de renner dus niet aan competitie deelneemt gedurende de schorsing. Deze zekerheid was er. Deze uitspraak is geanonimiseerd zoals het hoort. De afweging om iets bekend te maken ligt bij de bond.”

Naast Huib Kloosterhuis (die in 2016 overleed) en Thorwald Veneberg was ook het hoofdbestuur van de KNWU op de hoogte van deze positieve epo-test. ‘Op 31 mei 2011 heeft het bestuur van de KNWU aan betrokkene een ordemaatregel opgelegd, bestaande uit een onmiddellijke schorsing’, staat in de jurisprudentie. Kloosterhuis was bij de tuchtcommissie gemachtigd door twee personen van het bestuur.

De huidige voorzitter Marcel Wintels was in 2011 ook al preses van de wielerunie. WielerFlits heeft Wintels het afgelopen etmaal diverse keren benaderd met de vraag of hij op de hoogte was van deze zaak. Hier heeft hij geen antwoord op gegeven.

Ernstig dopingdelict
Een positieve epo-test was in 2011 een zeer ernstig dopingdelict. Dit waren juist de jaren waarin de jacht tegen epo-zondaars in de wielersport op z’n felst was. In 2008 werd het biologische paspoort gepresenteerd als extra wapen tegen epo-gebruik en bloedtransfusies.

Volgens Esther Vroegh, straf- en tuchtrecht advocate met veel ervaring in sportzaken, hadden de persoonlijke omstandigheden en de keuze om dit stil te houden altijd moeten worden voorgelegd aan de tuchtrechter.

Vroegh: “Het kan niet dat de sportbond geheel zelfstandig dit besluit neemt, zonder de tuchtrechter hierover in te lichten. De persoonlijke overwegingen hadden bij de tuchtrechter ook aangekaart moeten worden, zodat de rechter daar rekening mee kon houden in de strafmaat.”

Vroegh kan zich geen enkele dopingzaak herinneren waarin de sportbond beslist om de naam van de atleet stil te houden. “Zeker niet bij een ernstig vergrijp als epo plaats ik hier grote vraagtekens achter. In alle verdragen en convenanten die de nationale wielerbonden met de UCI hebben ondertekend komt transparantie voor. Transparantie is een van de essenties om de sport ‘schoon’ te krijgen.”

De Dopingautoriteit geeft op haar website zelfs communicatietips hoe dopingzondaars met de pers moeten omgaan en welke rol een sportbond hierin kan vervullen.

Ander dopinggeval
Dopingexpert Douwe de Boer weet uit ervaring dat het niet ongebruikelijk is dat een sportbond een positieve dopingtest verzwijgt. “Van de KNWU ken ik uit die periode sowieso nog een ander dopinggeval dat niet in de publiciteit is gebracht. Ook in andere landen gebeurt dit. Het moet in ieder geval wel gemeld worden aan de betreffende internationale bond in dit geval de UCI. En aan het wereld anti-dopingagentschap WADA. De straf moet wel getoetst kunnen worden.”

Veneberg benadrukt dat de Dopingautoriteit aangifte moet doen op grond van de WADA Code. Uit de jurisprudentie blijkt dat de tuchtcommissie de betreffende renner de straf van uitsluiting voor een periode van twee jaar heeft opgelegd. Opvallend genoeg vinden wij op de lijst met geschorsten van de UCI (Consequences Imposed on License-Holders as Result of Anti-Doping Rule Violations as per the UCI Anti-Doping Rules) zijn naam niet terug.

Of de KNWU de UCI heeft ingelicht over deze positieve epo test is niet duidelijk. “Ik ging daar destijds niet over”, geeft Veneberg aan. “Het is wel gebruikelijk dat bonden een tuchtrechtelijke uitspraak inzake een dopingovertreding aan hun internationale federatie sturen. Het is ook onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de renner geen UCI licentie meer aan kan vragen en kan deelnemen aan wedstrijden. We kunnen dit dossier niet meteen vinden. Wellicht omdat we zijn overgestapt naar een ander digitaal systeem of omdat de wettelijke termijn om dit te bewaren is verstreken.”

Over een mogelijke andere dopingzaak die in deze periode ook buiten de publiciteit werd gehouden, waar Douwe de Boer naar wijst, weet Veneberg niks af.

Ernstige zaak
Een vertegenwoordiger van de UCI laat ons weten dat het een ernstige zaak zou zijn wanneer een nationale federatie een positieve dopingstraf niet doorgeeft. Ten eerste moet getoetst worden of de strafmaat van de nationale federatie wel voldoet. Ten tweede moet de UCI erop toezien dat de betreffende renner in de periode van zijn schorsing niet in een ander land een wedstrijd kan rijden. De UCI gaat deze zaak dan ook onderzoeken. Dit kan consequenties voor de KNWU hebben.

Het stilhouden van een positieve epo-test van een renner uit een nationale selectie in 2011 staat ook haaks op de dopingjacht van de betreffende bestuurders in de daaropvolgende jaren. Op 25 oktober 2012 roept de KNWU de wereldwielerbond UCI op een waarheidscommissie in te stellen. Die moet onderzoek gaan doen naar het dopinggebruik in het wielrennen. Dat staat in een brief die voorzitter Marcel Wintels naar de UCI heeft gestuurd.

De Tilburger vindt dat er een onderzoek moet komen naar het recente verleden van dopinggebruik in de wielerwereld. Wintels vreest dat zonder een waarheidscommissie ‘de cultuur van liegen en dopinggebruik’ misschien nooit meer weggaat uit de sport.

Niet veel later laat de KNWU door de commissie Sorgdrager een rapport maken over de dopingcultuur in de Nederlandse wielersport.

“Nederland neemt het voortouw om te komen tot cultuurverandering”, zei Wintels destijds strijdvaardig. De KNWU-voorzitter benaderde sommige toprenners persoonlijk en stelde aan hen voor om in een live tv-programma, waarbij hij ook aanwezig zou zijn, een bekentenis af te leggen. Er wordt in die tijd een werkgroep tot leven geroepen die de aanbevelingen moet omzetten in acties en maatregelen. Wintels neemt later ook deel in de ethische commissie van de UCI.

Het verzwijgen van een positieve epo-test past niet bij alle maatregels die de KNWU steevast voor het oog van de camera’s heeft genomen.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.