Romain Bardet heeft met een glimlach op zijn gezicht het parcours van de komende Tour de France ontvangen. De 27-jarige kopman van AG2R La Mondiale krijgt veel klimwerk voor de kiezen, weinig tijdritkilometers én op 14 juli een aankomst in zijn geboortestad Brioude. “Het is een prachtige route”, vertelt hij in een uitgebreid interview met Cyclingnews.

Veranderingen op tilt
ASO-voorzitter Christian Prudhomme opperde tijdens de presentatie van het Tour-parcours om de vermogensmeters in de ban te doen. Bardet juicht het initiatief om te veranderen toe: “Wat is er saaier dan een paar grote teams die het peloton controleren tot de massasprint of de laatste kilometer van een klim? Dat is niet het wielrennen waar mensen op zitten te wachten.”

“Ik ben voor alles dat de Tour een beetje oppept”, zegt de Fransman. “Het geeft dappere renners die een risico durven te nemen een kans, zodat zij alles kunnen geven. Het zou goed zijn om een beetje fantasie terug in de Tour te stoppen. Als we nu eens dertig teams van zes renners uitnodigen, dat zou fantastisch zijn. Het maakt de koers onvoorspelbaar, dat heeft het wielrennen nodig.”

Aanvalsdrift
Bardet zelf is ook blij met het parcours van de komende Tour. Op de bovenbuis van zijn fiets is Take the risk or lose the chance geschreven en daartoe ziet hij kansen volgende zomer. “De essentie van koersen is om aan te vallen en proberen een voordeel te creëren. Kansen pakken wanneer ze komen en niet te veel reflecteren op hetgeen al gebeurd is”, legt hij uit.

“Dat is ook de manier waarop ik de Tour benader”, legt de Franse hoop in bange dagen uit. “De uitdaging van de Tour vind ik fantastisch, ook al vraagt het mentaal en fysiek heel veel van een renner. Het creëert dan wel weer hoge verwachtingen. Je kunt ook niet teleurgesteld zijn als je de Tour niet wint, want het is verbluffend als je wél weet te zegevieren. Er is slechts één persoon die Parijs binnen kan rijden in het geel. Ik weet dat ik het elk jaar moet proberen en mijn best moet doen. Je weet het nooit, op een dag kan ik zo maar winnen.”