Marianne Vos hoorde deze week dat ze komende zomer op de Olympische Spelen in Rio de Janeiro haar titel kan verdedigen. Door alle fysieke ongemakken waarmee ze het voorbije jaar moest afrekenen, ziet de kampioene van Londen haar selectie als een mooie beloning. “Maar dat betekent niet dat ik daarmee al klaar ben”, benadrukt ze op haar eigen website. “Op de Spelen vertegenwoordig je je land en dat moet je op de juiste manier doen.”

Vos voelt zich dan ook aan haar stand verplicht om mee te kunnen doen om de prijzen. “Wie in Nederland wordt geselecteerd, behoort tot de top van de wereld. Dat hebben alle Nederlandse dames met hun prestaties de afgelopen jaren wel laten zien. Een Nederlandse renster die naar de Olympische Spelen gaat, moet dus voor de medailles kunnen strijden.”

De aanloop naar Rio is voor Vos niet te vergelijken met haar voorbereiding op de Olympische Spelen in Londen vier jaar geleden. “Destijds was ik al heel lang zeker van kwalificatie en de uitgesproken kopvrouw. Nu vind ik het al bijzonder om überhaupt gekwalificeerd te zijn.”

“Groot-Brittannië, VS en Italië grootste concurrenten”
De 29-jarige Nederlandse verwacht dat de concurrentie vooral zal komen uit Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Italië. “Dat zijn ploegen om rekening mee te houden. Lizzie Armitstead heeft natuurlijk heel veel indruk gemaakt het afgelopen jaar en zij heeft met de terugkeer van Emma Pooley in het wielrennen iemand in haar ploeg die dit soort lastige parcoursen goed aankan. Italië heeft met Elisa Longo Borghini een sterk ijzer in het vuur en de Verenigde Staten hebben met Mara Abbott, Megan Guarnier en Evelyn Stevens een paar sterke klimmers.”

Toch zullen in Rio ook veel ogen op de Nederlandse ploeg zijn gericht. “Dat hebben we afgedwongen met onze prestaties. Maar het wordt sowieso een moeilijke wedstrijd.” Vos doelt daarmee niet alleen op het parcours, maar ook op het feit dat er slechts 64 rensters aan de start staan. “Met zo’n peloton is het moeilijk om de koers te controleren, maar ook om de koers echt hard te maken.”