Niels Bastiaens

• vrijdag 15 maart 2024 om 10:47

Video De 21-jarige Dries De Pooter ziet dat zijn carrière stilaan op de rails komt. In zijn tweede profjaar bij Intermarché-Wanty ligt de focus nog altijd in de eerste plaats op het leertraject, maar De Pooter denkt te weten waar zijn grootste progressie ligt. Dat legt hij uit voor onze camera.

We spreken De Pooter bij de start van Nokere Koerse, enkele dagen na een zware Parijs-Nice. “Ik ben nog een beetje vermoeid, maar ik wilde absoluut starten in Nokere Koerse. In Parijs-Nice was het de bedoeling om veel te leren, en in de ritten die mij goed lagen mee vooraan te doen. Ook eventueel in de aanval meegaan, behoorde tot mijn takenpakket. Dat is niet heel goed gelukt. Ik had niet mijn beste week in Parijs-Nice, ik hoop nu de knop om te draaien en terug een positieve lijn op te pakken de komende weken.”

Voor De Pooter is het zijn tweede klassieke campagne. “Ik werd praktisch overal ingezet vorig jaar, ook wel ergens op mijn eigen vraag. Als ze je vragen om grote klassiekers te doen, dan sla je dat niet af natuurlijk. In het algemeen ben ik heel tevreden over dat eerste jaar. De ervaring die ik heb opgedaan, neem ik mee naar de toekomst. Maar ik kan nog altijd heel veel leren. Maar ik merk ook dat ik zelf goed weet wat ik aan het doen ben en daar probeer ik elke wedstrijd gewoon op te vertrouwen.”

De Pooter aan de zijde van Remco Evenepoel in Parijs-Nice – foto: Cor Vos

“Het is ook fijn om renners als Boy van Poppel rondom jou te hebben, hij is iemand waar je veel van leert. Boy is ook heel welwillend om je te leren, net als Taco van der Hoorn. Qua ploegleiders heb ik al best veel opgestoken van Dimitri Claeys en Pieter Vanspeybrouck. Met hen heb ik nog mee gekoerst, dus is het leuk dat zij hun ervaring kunnen doorgeven aan de jonge gasten. In dat opzicht zit het in de ploeg heel goed.”

Stouter zijn
Zo kan De Pooter zijn eigen werkpunten ook goed inschatten voor zijn tweede klassiekers. “Ik moet iets aandachtiger zijn in de koers, iets beter gepositioneerd zitten. Iets agressiever zijn ook, iets stouter. Ik ben soms nog iets te respectvol naar grote renners toe. En eigenlijk moet ik dat niet altijd zijn. In bepaalde mate wel, maar ik laat me nog iets te gemakkelijk wegzetten. Dat is een puntje dat in de klassiekers een heel groot positief punt kan brengen als je daar sterker in wordt. Dat is iets waar ik op moet werken.”

“Anderzijds, ik voel zeker dat ik stappen zet in klassiekers. Ik hoop verder te gaan op de lijn van vorig jaar. De conditie is zeker daar, het is gewoon een beetje het geluk waar ik nu nog op aan het wachten ben. Ik ben vrij zeker dat het snel aan mijn zijde zal komen, dan kan ik mooie dingen laten zien. Het is gewoon een kwestie van geduldig te zijn, en te wachten op je kansen. Ik heb er nooit problemen mee om mezelf op te offeren, zeker als er iemand beter of sneller is dan ik.”